Aprilgrap

Standard

Vanmorgen was ik echt goed gezind.
Het was dan ook 1 april, een mooie dag én mijn opzegperiode begint vanaf vandaag te tellen.
Dat ik na deze week niet meer elke dag naar Nederland mot om den brode, droeg ook bij tot de algehele vreugde.

Mooie liedjes schijnen echter ook in zomeruurse tijdrekening niet lang te duren.
Om half elf komt de manager even langs, vraagt hoe het weekend en de extra verlofdag bevallen zijn en of ik klaar ben voor de week. Ja hoor, laatste dagen en nog eventjes het onderste uit de kan halen zodat we vrijdag klaar zijn.

Ah nee, uw contract wordt nog een week verlengd.
Hahaha, beste 1 aprilgrap in jaren!

Dus niet.
Goe gelachen.
Groen.

Soms sneeuwt het in de lente

Standard

Vanochtend vroeg vertrokken in de luwte na de nacht.
Eigenlijk was het nog wel miden in de nacht: 05:28 is niet bepaald een uur in de ochtend, denk ik zo.
Het was ook wel duidelijk dat de gemiddelde en weldenkende Antwerpenaar nog netjes in de ketel lag: ik was alleen op de weg, zo leek het wel!

Het plan was om snel door te rijden om snel aan het werk te tuigen en om snel weer de rit naar de stad te kunnen aanvatten. Ideeen als 150 en cruise control spookten al een beetje door het hoofd.
Dus niet!

Slechts één rijstrook open op de E313-E314! De andere lag vol natte sneeuw en was, zo ondervond ik tijdens een inhaalmanoeuvre, glad als een met uiercreme ingesmeerde koersbroek. Gzellig om te merken dat zelfs de gedachte aan het remmen de ABS al inschakeld.
Elke bocht deed beroep op het aanwezige ESP systeem.

Okselvijvers werden gekweekt, accidenten voorkomen door gematigde snelheid en toch, toch was ik enorm blij dat ik uiteindelijk veilig achter het bureau zat…

Winterweer in de lente: niets voor mij…

Dernier jour

Standard

De laatste dag in het korte projectje in Brussel.
Wel fijn om te merken dat de mensen die je hebben aangenomen erg tevreden zijn over de geleverde inspanningen.

En toch.
Als die mensen dan vragen wat je vond van het project en aandringen om echt eerlijk te zijn, dan heb ik het toch een beetje moeilijk om te zeggen dat het hele project eigenlijk geen project was.
Dat ik hier niet echt getest heb omdat het niet ging.
Dat het syteem niet stabiel is: dingen die een maand geleden werkten, doen dat nu plots niet meer.
En toch werd dat geapprecieerd.
Fijn volk op IT afdelingen, wees maar zeker.

Whatever.
De catering was altijd picobello.
En da’s ook wat waard!

Verdwaasd en verbaasd

Standard

Na een uiterst fijne werkdag (echt gast, druk en plezant en veel werk en dingen te doen) stapte ik uit het kantoorgebouw in Brussel en daar was het verdwaasdste gevoel dat ik ooit had gehad.
Op automatische piloot naar het station, Go Pass kopen en het perron zoeken.
Antwerpen is “op de 5”, maar Gent is blijkbaar op meer dan één perron.

Ik moest er om half acht aan het Gravensteen zijn.
Toen ik in Brussel vertrok, had ik niet echt een idee van tijd, ter nauwernood nog een beetje van ruimte.
Het station afficheerde ee trein naar Gent om 17:51 en eentje tot in Gent St Pieters om 17:47.
Ja, dan kies ik dus, als pendelgroentje, voor die tweede.
Dat die langs Aalst gaat, drong niet echt door laat staan dat het me iets kan schelen. Markies de Sade vertelde me een schoon verhaal over sodoma et gomora en ik was stil en zoet.

Uiteindelijk geland in Gent (een lange rit, hell yeah) en buiten het station gaan kijken. Met flinke pas zette ik mezelf op weg naar wat ik dacht de juiste richting was.
Toen ik langs een garagepoort kwam die me ergens bekend voorkwam, wist ik dat ik fout was.
Tja, het zij zo.
De gids gebeld die heel snel mijn richting uitkwam (twee minuten, een mooie tijd!) en me naar het Gravensteen begeleidde. Aldaar was het gezelschap echter in een iets minder goedgeluimde bui. Dat ik wederom tien minuten te laat was.
“Jep. En legt uwe kop er maar neffe.”

Fretten in Aba-Jour, het is aan te raden. Echt lekker en gezellig en op de wenken bediend worden. Geen idee of dat in alle Gentse horeca zo is, maar het gaf een bemoedigend gevoel om nog Gents resto geweld aan te doen in de toekomst.
Daarna een portie performance art bezocht in de Pekelharingstraat en een dreupelke gaan drinken in het Dreupelkot.
Een uiterst gezellige avond, als het ware.

Ja, Gent. Ze mogen mij daar nog verwachten.
Volgende keer moet de politie mijn veiligheid niet zo hard garanderen als gisteren, maar toch.

Ah, mijn favoriete groente? Een sjallotje…

Elias Lencho Johan Alexander

Standard

Vanavond, half negen lokale tijd, stijgt er een ouderpaar van mezelf de lucht in. Allemaal de ouders zullen dan deze maand van de grond geweest zijn en meer moet daarover niet gezegd en/of geweten zijn: niet door mezelf, mijn broers en zussen en al helemaal niet dor u daar, vieze vetzak.
Vandaag is het echter een uiterst functionele van de grond gaanderij. Geen plezierreisje, geen vakantie.

Het wordt een bitter ernstige kwestie, daar in Ethiopië. Ze vliegen naar Addis Abebe om Elias te halen.

Elias, mijn ons nieuwe broertje. Ik ken hem nog niet, maar ik ben er nu al onvoorwaardelijk een fan van. En zo hoort dat ook met broers en zussen.
Toen ik vanmorgen om kwart over zeven met de Hamse moeder belde, was er nog geen sprake van reiskoorts: eerst moest de rest van de familie het huis nog uit en naar school, daarna de valiezen nog pakken (wij De Looresen hebben allemaal de enorm fijne gewoonte om dat uit te stellen tot tien minuten voor vertrek) en zorgen dat vooral Jade een beetje een deftige week zal hebben bij nonkel Seppe en tante Karin en Anna en marie.

Voor al wie zijn avonturen wil volgen: de kerel heeft ook een eigen weblog dat door vader De Loore zal worden aangestuurd en opgevuld met verhalen en vertelsels. Geen idee of er in Ethiopië enige vorm van internetse communicatie mogelijk gaat zijn: ik hoop het echt wel.

Ik kijk echt al uit naar volgende week vrijdag: ik zal dan niet in Meerse kroegen te vinden zijn, nee. Voor één keer eens niet. De plicht van oudste broer van de jongste snaak is toch minstens daar te zijn om hem welkom te heten in het koude kikkerland der Belgen. Manmanman, de vlinders in mijn buik worden, door verschillende bronnen gevoed, serieuze kastaars!

Beesten

Standard

Zelf heb ik alleen maar last van een stevige snotvalling (en een beetje hyperkinesie) maar er zijn wel mensen uit de directe omgeving die ik op de één of andere manier een stevig koortske heb gegeven.
Zonet telefoon van de juffrouw: of ik malaria heb meegebracht. Of lepra of iets anders waarvan je enkele dagen gelijk een stoof in bed steekt.

Nee lieve dame, geen ziektes.
Denk ik.
Morgen komt de bloeduitslag, dus dan weten we meer…

Het kan natuurlijk wel dat mijn lichaam iets meer tegen tropische wormen en ziektekiemen kan dan dat van de doorsnee Belgische babe. Woeps.
Of dat  Belgische  meisjes  niet gemaakt zijn om halve nachten buiten in de koude te filosoferen. Twee dagen na elkaar.

Morgen uitslag van het bloedonderzoek.
Ik ben wel eens benieuwd.
En ik voel me al bij voorbaat een beetje schuldig.
NOT.

Fatal error

Standard

Er zijn leukere dingen om mee wakker te worden dan een fatal error in de cache.php.
Zeker voor een leek als ik, die liever geen php van dichtbij bekijkt wegens onverstaanbaar.
Gelukkig zijn de mensen van a small orange zeer hulpvaardig en draait alles weer min of meer als voorheen.
Maar toch, een lichte stress durft me wel eens overvallen op zo’n moment…

Back in business

Standard

Het echte leven in de ratrace duurt nog een week, maar vandaag worden er enkele verkennende gesprekken gevoerd.
Terug in het pak, netjes gladgeschoren, haar in de plooi, strak als een kanon.
En toch, toch ben ik lichtelijk zenuwachtig.

Het is drie maanden (en langer) geleden dat ik nog een serieus gesprek heb gevoerd van meer dan twee minuten. Vandaag moet ik minstens twee serieuze gesprekken voeren van meer dan een uur.
Het zal vreten schat ik.
Vreten aan de hersennen, nadenken over woorden, wikken en wegen.
Mezelf verkopen, eersteklas vlees aan de man brengen zoals een marktkramer zijn beuling probeert te verkopen.

Gelukkig ben ik de beuling en wordt de rol van marktkramer door een vakbekwaam persoon gespeeld.
Het worden fijne toneeltjes, dat zeker wel.
Want ondanks de lichte zenuwen heb ik er wel een ongelooflijke zin in. Zin om mezelf te zijn in een donker pak en een wit hemd. Met das en net schoeisel.
Weg flodderbroek, afgewassen t-shirt en teensletsen. Weg je m’en foutisme.

Vandaag worden de eerste stappen gezet naar de mooie toekomst van een beuling met keurmerk, wees maar gerust!

Ja dokter, nee dokter

Standard

Drie maanden in den vreemden laten een mens’ lichaam niet volledig onberoerd, moet ik eerlijkheidshalve wel toegeven. Het is niet allemaal ven slecht met lijf en leden, maar een kleine bodycheck bij meneer doktoor was wel van doen.

Zo is er enerzijds de lichte vrees voor beesten in het bloed. Momenteel zijn die nog volledig onzichtbaar, maar er zijn verschillende redenen om aan te nemen dat er meer dan één wormige bewoner wordt gehuisvest in de bloedbanen.
Zo is er de open wonde geweest tijdens de derde backwatertour.
Nu ben ik niet van een kleintje vevaard, maar als de hiel opengaat tijdens een boottocht door open riolen durf ik aan te nmen dat dat snel ontsmet moet worden. Wegens technische beperkingen op het moment, is dat echter niet gebeurd.
Het wondje groeit dan ook niet dicht.
Een bloedonderzoek loopt dan ook sinds gistenavond.

Anderzijds heb ik twee keer een hevige koortsaanval gehad in het verre India.
Die aanvallen werden dankzij de burcht van een lichaam elke keer na een zwetende nacht succesvol afgeweerd, maar de kans bestaat natuurlijk dat er een beetje van de virussen is blijven hangen. Dat die ergens aan de lever zitten te knagen, de pancreas proberen te verorberen of de blinde darm ziende maken met hun kleine blinkende oogjes.
Gelukkig was de dokter zo goed om het bloedonderzoeksformulier op die punten aan te vullen.

Nog een zijde durft de weerstand te belichten.
Wegens niet zo’n goede eetgewoonten van de indische medemens is die lichtelijk verdwenen. Ik ben iemand die een hele tijd op reserves kan teren, maar als ik geen vitamines doch bacillen binnenkrijg, word ik ziek.
Rijst met curry mag dan wel lekker zijn, veel voedingswaarde bevat het niet. Het aantal groenten dat het spul bevat is minimaal: twee worteltjes en een tomaat voor vijftien personen…
Gelukkig gaf de dokter een vitaminenkuur.

Dat ik ook spontan hier en daar begin open te scheuren is waarschijnlijk een samenloop van omstandigheden. Ik meende direct aan lepra te denken, ik heb nu eenmaal een maand bij lepradragende medemnsen gezeten, maar die kans is nogal klein. En dat zien we dan wel…

MAAR!
Speciaal voor de vrouwtjes!
Er is ook vreselijk goed nieuws!
De kathedraal van een lichaam is prachtig gezandstraald en heeft hier en daar een likje verf gekregen. Uit welingelichte bron (vanop de eerste rij, zowel letterlijk als figuurlijk) heb ik kunnen vernemen dat het een lichte verbetering is.
Wannes2.5 al het ware!
Helaas voor de meeste vrouwtjes: too little too late…

This is the end…

Standard

Wat ik meestal mis in het lecven is een passende soundtrack. Momenteel zou The End van The Doors niet misstaan. Ik zou alleen al om die reden graag in een film leven, doch dit geheel terzijde.
Gisteren en vandaag zijn de laatste dagen in Mother India.
Twee dagen in de Big Bad City of Bangalore, beter bekend als the city where the streets have no names.

Behalve een paar van die straten dan. En ik heb daar vooral rondgehangen, kwestie van al een beetje te wennen.
MG Road, met al haar bars, westerse ketens en Mc Donalds (“no beef is sold here”) en KFC. Helaas werd ik lichtelijk verplicht om hier rond te hangen: het is verdikke de enige plaats in Bangalore waar je “traditionele souvenirs” kan kopen. Niet dat ik er veel van moest hebben, maar toch enkele.

Nu loopt deze dinsdag op z’n einde en wordt er gewacht.
Er is dus tijd voor een uitgebreid diner, internet en een overpeinzing van drie maanden in Verweggistan. Want ondanks dat het hier enorm bangelijk is, was Belgie echt wel vaak in m’n gedachten. Het is per slot van rekening zowat de beste plaats om te wonen, ik zal het u verzekeren.

Het is, zoals Peter in Agonda zei, een afscheid “with a crying eye and a laughing eye”. Het is dan ook heel dubbel. Aan de ene kant ben ik blij omn terug te keren naar vrienden en familie en m’n eigen bed en de zetel in ons living en de huislijke warmte en de Chiro en de Mussenakker en het werk en al.
Aan de andere kant is het heel erg jammer om alles wat ik hier zo graag heb achter te laten. Zoals daar zijn: de vriendelijke mensen, de chaos en anarchy op de straat, het heerlijke eten, eten met de vingers, no stress no worries, warm weer,…

Gelukkig zijn er een aantal dingen die ik mee kan nemen in m’n rugzak. Goeie muzieks, een beetje heel lekker home made chilli poeder, gepofte rijst, sweets, tailor made kleding, nieuwe gsm (ik ben nu eenmaal een materialistische geek), eten met de vingers, verbannen van het toiletpapier,…
En die zaken, die gaan me dagelijks aan alle fijne momenten doen herinneren.
En mocht ik iets vergeten: ik heb drie Moleskines netjes volgeklad met dagdagelijkse belevingen en beslommeringen. Voeg daarbij 14 GB aan fotomateriaal en ik denk dat u een idee hebt van mijn extern geheugen…
De interne schijf draait echter nog enorm goed, dus verhalen en al: u vraagt, wij draaien!

Symboliek II

Standard

Ik had er eigenlijk nog geen seconde bij stilgestaan, maar mijn terugkeer naar Belgie luidt een heel nieuw leven in voor mezelf.
De rupee begon te vallen toen ik van bepaalde mensen een verjaardagssms kreeg met als boodschap iets in de volgende trend: “De snotneus wordt een jaartje ouder, een jaartje wijzer en een beetje minder snotterig”.
Dat dat laatste niet op de toen aanwezige druipneus sloeg, had deze jongen gelukkig al snel door.

Misschien is het ook wel.
Misschien ben ik nu wel in mijn meer-naar-het-volwassen-neigende stuk van mijn leven aanbeland. Mijn vijfentwintigste verjaardag en mijn terugkeer van een levensvormende trip vallen in elk geval bijzonder dicht bij elkaar.
En niet alleen dat. Op professioneel vlak staat er ook een en ander te veranderen. Which is nice!
Ik heb er natuurlijk nog verre van een zicht op hoe de voorbije drie maanden me veranderd hebben, maar ik voel hier en daar wel wat.
Of dat dat dan ook betekent dat het kind in me  in India  achterblijft: pakt van ni.
Ik heb mijn zinnen in elk geval al volledig staan op het studentikoze zangfestijn van de Chiro aanstormende vrijdag. En ik zing in elk geval uit volle borst: Stamp je ballen tot andijvie!
(opgelet, PDF met vettige teksten…)

Pavagada II

Standard

Daar het indische avontuur op zijn laatste benen loopt, werd het tijd om de lieve mensen in Pavagada nog eens te bezoeken.
Ter herinnering, dat is onder meer Swami die er het hospitaal runt. Schitterende mens.

Woensdag op het gemakje vanuit het warme en naar westerse normen hoogzomerse Goa met bus, vliegtuig en jeep tot in de outback van India getravelled. En outback, neem dat maar serieus. Er is daar niets. Behalve heel fijn volk en prachtig ruige natuur.
Toen ik er om half elf toekwam, was de dag eigenlijk al een beetje op. Aangezien ik me in dezelfde staat voelde, zijn we toen mar samen onder de wol gekropen.

Donderdag leek eerst een beetje een vervolg te breien aan het strandavontuur dat Agonda toch wel was: rustig ontbijten, tasje koffie, gazetje. Maar tegen een uur of tien kwam daar verandering in. Er was namelijk een Medical Camp georganiseerd in een van de PHC’s. Deze Primary Health Centres zijn een beetje de voorposten van het Swami Vivekananda Integrated Rural Health Centre. De PHC’s doen ook meer het basionderhoud, op medisch vlak, van de omliggende dorpen.

Maar als ik zeg dat Pavagada de outback is, dan was dit net voorbij mijn gekende vormen van beschaving. Ik was er al geweest, daar niet van, maar de toestanden  die zich nu voor mijn ogen afspeelden stonden wel heel erg in contrast met de beach lay down van twee dagen ervoor…

Het Medical Camp werd dit maal georganiseerd met het oog op gezinsplanning. Het grote probleem (een van de vele) van deze regio is de ongeletterdheid. Mensen krijgen geen onderricht. Niet in lezen en schrijven, maar ook niet naar medische termen toe. Neem daarbij een cultuur waarin seksualiteit een enorm taboe is en je krijgt een vrij gevaarlijke mix. Gevaarlijk voor jonge vrouwen: het is niet uitzonderlijk dat een moeder van drie bij de vierde bevalling het leven laat. Trouwen op je achtiende verjaardag, eerste kind een jaar later en het vierde kind tegen je vierentwintigste. Niet goed.

Daarom nu dit Medical Camp. Voorlichting en sterilisaties. Al bij al een kleine ingreep, maar op een paar uur tijd ondergingen zeventig dames de zogenaamde buttonhole operatie. Na deze operatie werden ze buiten de operatiezaal geleid (op eigen kracht of wat dacht u?) en in de gang op de grond neergevleid om te bekomen.
Op zich niet zo gek: deze mensen slapen altijd op de grond.

Cultuurschock twee was echter sterk in de maak. Het vrije en probleemloze gevoel van goanese stranden ruimde snel baan voor de chaos die zich van de gang naar mijn hoofd verplaatste. Ik was bijna vergeten hoe het er in een indisch veldhospitaal aan toe ging: chaos, roepen en tieren.
Logisch, want de caretakers (familielid dat voor de patient zorgt) horen niet binnen te zijn als de patient moet rusten. Zij die de onverwurmbare dokter toch probeerden te verschalken, werden niet licht tot de orde geroepen.

Nu, elke dame krijgt, naast de operatie, ook een sari, een voedselpakket en een handvol rupees dat voor veel mensen meer dan een maandloon is. Ik vind 15 euro per maand redelijk weinig…

Vrijdag was gelukkig wat rustiger: op het gemakje.
Een tempel bezoeken, overal goeiedag gaan zeggen, lekker eten in het ziekenhuis restaurant en wat babbeltjes doen.
‘s Avonds was er een zeer speciale eredienst voor  Ganesh, de beschermheilige  van het hospitaal.
En, aangezien mijn gastgezin op de een of andere (*hoest* opa *hoest* e-mail *hoest*) manier te weten was gekomen dat het mijn verjaardag was, werd er een feestje gedaan in eerder intieme doch zeer intense kring. Met taart en kaarsjes en nog lekkerder eten en pakjes en al. Tranen onder mijn oksels van het verschieten en het contentement.

Maar zaterdag!
Wat een dag was me dat!
Op tijd vertrokken om voedselpakketten uit te delen aan TBC patienten en heel de dag onderweg geweest. De meeste wegen waren nog duidelijk zichtbaar door enkele plekken asfalt, maar meestal was het zand en stof dat ons verder de wildernis in leidde.
Ik ben op plaatsen geweest waar het hele dorp buitenkomt omdat er een auto aan komt. Je kan je voorstelen wat een verrassing dat dat was voor deze mensen om ook eens een blanke te zien!

Toen ik vroeger klein was (nu vind ik dat nog tof, maar doe ik het minder) bouwden we kampen in het bos. Takken omhoog zetten, kleinere takken ertegen en daar dan varens en bladeren op.
Deze mensen wonen in zo’n hut.
Waar wij een  hutje maakten voor twee, maken zij dezelfde hut. Voor een hele familie!

Echt, ik ben er in een paar dagen weer met mijn neus bovenop geduwd: we hebben het in Belgie verdomme zo goed!
Als we ziek zijn, gaan we naar een dokter. Als we geen geld meer hebben, is er een sociaal vangnet met woningen, mediche hulp en bijstand op alle vlak.
Als je in India ziek wordt, ga je dood…

One day, i made a shocking decision

Standard

Wanneer ik op 30 november aankom in Kovalam, heb ik echt geen idee wat ik moet verwachten. Ik heb een vaag idee wat er in de school omgaat dankzij de website en de verhalen van Seppe.

De concrete werking is echter een groot zwart gat voor me. Gelukkig zijn er, zij het op een indische manier, afspraken gemaakt met Paul. Ik zal computerles geven aan leerlingen. Hoe ik dat invul moeten we nog bekijken. Achteraf gezien bleek dit een enorm goede basis te zijn om mee te starten.

Alles lijkt een beetje chaotisch, maar dat is ongeveer oor heel india het geval. Als ik op maandagochtend op school aankom, word ik door Paiul voorgesteld aan de kinderen als “the new computer teacher” . Het doet een beetje raar om als leraar bestempeld te worden.

De eerse dagen ga ik echter met enkele sociale werksters het dorp in om de situatie en de afkomst van de SISP-kinderen beter te kunnen plaatsen. Het is een enorme schok voor me. Een confrontatie met deze graad van armoede is me eigenlijk een stapje te ver.

Wanneer ik na een maand op school huisbezoeken doe met enkele leerkrachten, breekt m’n hart volledig. De band die er is gegroeid met de kinderen betrekt me volledig in hun situatie. Ik had mezelf voorgenomen om ergen foto’s te maken, maar zowel m’n diafragma als m’n keel zitten met een dikke krop.

Op school loopt alles echter enorm vlot, ik schtrik er zelf van. Na een week krijg ik Group B min of meer toegewezen en maken we samen een redelijke vooruitgang in het rijk van onze enige computer. We gaan van nul naar een min of meer deftig beginnersniveau gezien de situatie. Het is nu eenmaal niet niet evident om met zvn studentenaan een computer te werken…

De samenwrking en vriendschap met de rest van het personeel neemt ook elke dag toe. Het is enorm fijn om als onbekende zo snel in een groep te worden opgenomen. Vanaf dag  is iedereen bereid om te helpen en om vragen te beantwoorden. Ook de samenweking met de kinderen is schitterend.
Hoewel het bij tijden behelpen is om een deftige communicatie op te zetten, het ontbrak op geen enkel moment aan goede wil.

Nochthans is het geen sinecure om les te volgen in een taal die je niet meester bent en die niet je moedertaal is.

Ook buiten de lessen wordt er zonder problemen contact gelegd. De kinderen zijn oprecht gelukkig wanneer ik met hen meespeel of als ik me bij hen zt, al dan niet op de grond, tijdens het eten.

Het toppunt van vriendschap was voor mij echter de introductie tot internet met Geoge Sir. Hij is als een kind zo gelukkig wanneer we samen eene-mailaccount makn en ik hem toon dat er ook kranten in het Malayalam te vinden zijn op het world wide we.

De inzet en het enthousiasme van George zullen m altijd bijblijven. Of hij nu engelse les gaf aan Group B, tuition in de avonduren of cricket speelde op dinsdagnamiddag, hij gaf zich altijd volledig.

Het is dan ook niet zo gek dat hij vorig jaar de special care class oprichtte.

George is echter niet de meest bezielde zot van het geheel. Die eer gaat volledig naar Paul. Ondanks zijn halve eeuw leensrvaring, blijft hij met hart en ziel voor zijn geesteskind gaan. Wat twaalf jaar geleden begon als een soort vakantiebeleveing op eigen kosten, is nu verworden tot tot een zelfbedruipend project.

Het mooiste voorbeeld vind ik het nieuwe schoolgebouw dat volledig met middelen van gulle gevers uit de hele wereld wordt rechtgezet en in de loop van 2008 in gebruik wodrt genomen.

Ik ben eerlijk waar erg blij dat ik van SISP de kans heb gekregen om een maand lang hun leven te ervaren. Ik heb er enorm veel uit geleerd. Vooral dat ezieling en geloof in een droomproject essentieel zijn om het te laten rollen.

Dat iedereen en vinger kan uitstekn om een betere werld te verkrijgen en dat delen met hen die het minder goed hebben echt geen schande is.

Dat het wereldleed dat we zo gewoon zijn van op televisie, echt bestaat. Dat het wetn van leed erre van hetzelfde is als het zien en van dichtbij meemaken van datzelfde leed.

En dat het gerbuik van toiletpapier eigenlijk volledig ovebodig is. Waarvoor dank Werner!

Le Paradis, c’est complet

Standard

parce que moi, je suis arrive! (en fuck querty-toetsenborden want ik weet nog altijd niet waar de accenten en trema’s en andere typisch belgo-francophone tekens zitten).

Maar dus het paradijs.
Momenteel is dat Agonda.
En echt geen bal overdreven eh. Het is hier goedkoop, nog redelijk proper en beestig mooi. Een strand van een kilometer of drie afgezoomd met palm- en pijnbomen waar tijdens de topuren een man (m/v) of tweehonderd op ligt. De hotels en resto’s zijn te tellen en allen naar horen zeggen van een redelijke tot zeer goede kwaliteit.

Er zijn hutten aan het strand, beachbars en vriendelijke mensen.
En vriendelijk, ‘t is te zeggen: allemaal in voor communicatie met een gekke Belg die vanaf heden alleen in een zwembroek en zonnebril de kamer verlaat.
Aangekomen, een eettent zoeken (want ook in de middle of nowhere heeft een lichaam als een kathedraal benzine nodig) en een plekje om te slapen.

En om dat laatste te zoeken gebruiken we een habituee die hier precies al enkele jaren komt. Peter is een Zwitser die in Frankrijk woont en hier de streek al een jaar of vier op regelmatige basis verkent. Hij heeft nu twee weken alleen voor de boeg, maar madame Peter komt daarna ook over. Kwestie van het huwelijksgeluk niet te hard te tarten, naar eigen zeggen.

Maar dus dankzij hem heb ik nu een kamer voor een week in wat heet een paradijslijke omgeving. Zwemmen op vijftig meter van de deur (ik kan in een ademtocht tot in zee lopen), eten op tien meter en de rest op vijf indische wandelminuten.
En meer moet dat niet zijn voor een man als ik.