Le marriage

Standard

Toen ik een tijdje geleden in Mysore Palace stond, was ik ervan overtuigd dat ik een plaatsje had gekregen in een van de sprookjes van duizend-en-een-nacht. De verkopers en opdringerige taxidrivers deden toen echter het efect ietwat teniet.

De voorbije dagen waren echter volledig als in een sprookje: volledig met prins en prinses. En eten en knappe vrouwen en plezier en interessante babbels en, gelukkig voor mezelf, mensen die van engels wel een broodje met kaas gegeten hadden.
Het huwelijk van Chandana en Ravikrishna was af. Drie dagen van rituelen en familialebandenonderhouderij, het was fijn om daar aanwezig te mogen zijn.

Het begon donderdagochtend met een reeks puja’s door de familie van de bruid. Van het nieuwe paar geen spoor, doch dat mocht de pret niet drukken. Er werd wierook gebrand, kaarsjes aangestoken, vuurke stook gedaan, ghee geofferd, bloemen gestrooid en heel veel gezongen.
Liederen in Sanskriet, Bengaal en Kannada waar ik niemendal van begreep. De diepe devotie die eruit sprak was me anderzijds wel volledig duidelijk. Deze mensen gaan volledig voor hun geloof, laat dat duidelijk zijn.

Het officiele deel speelde zich af op een soort van podium, de rest van de zaal was voorzien van (plastic tuin) stoelen voor de aanwezigen. De aanwezigen (familie, verre familie, verdere familie, verste familie en dito vrienden, kennissen en gouwgenoten) hadden echter meer belangstelling voor elkaar dan voor het bruidspaar of de algehele ceremonie. Gek eigenlijk. Hoewel: de meeste mensen zien elkaar enkel bij feestjes als dit, een keer of drie per jaar. Logisch dus dat er veel moet besproken worden.
Ik heb een tijdje gezocht naar enige gelijkenis met een westers huwelijk, maar niets van bekende riten heb ik gezien. Na een halve dag was de conclusie dan ook dat dit in geen mijlen met enige westerse vorm van huwelijk vergeleken kan worden. Het mag ook niet vergeleken worden: India is India, Belgie is Belgie. En die twee staan volledig los en naast elkaar.

De traditionele voorbereiding gaat door tot een uur of twee wanneer er een stevige lunch is voorzien. Bananenbladeren voor iedeeen, een hoopje rijst, sambal, curry, chutney, groensels (nu ja) en sweet. Ik weet niet hoe ze hun zoetigheid hier maken, maar alles is enorm veel zoeter dan suiker. Neem het zoetste snoepje dat je kent, doe dat maal tien en meng het met carrots. Dat is indisch zoet onder andere.
Niet echt m’n ding en ik ben er dan ook niet goed van. De zoetigheid in combinatie met een stroom van ghee (geklaarde boter) doet het maagsken geen goed. En dat wil iets zeggen, want ik denk dat er ondertussen een stevige eeltlaag op m’n maagwand moet staan: pepers en pepers en pepers dat het een lieve lust is, maar zoet: ho maar.

Na de lunch word ik in het hotel afgezet en doe ik een klein dutje: het is nodig, want de treinreis heeft me serieus afgemat. Als ik om zes uur wer wordt opgepikt voor de receptie en ceremoniele spirituele feestelijkheden, ben ik niet echt goed. Ik spurt terug naar m’n kamer en leg een deugddoend spauwke. Echt, geen druppel ghee meer en ook zoetigheid gaat netjes aan ‘n neus voorbij.

De riten zijn volledig bezig en behartigen nu vooral de bruidschat. De vader van de bruid overhandigt een reeks van kleding, goud en waardevolle spullen aan de de vader van de bruidegom. Laat het duidelijk zijn dat een huwelijk hier niet iets is tussen twee mensen: het is een familie die zich inkoopt in een andere familie. Want hoewel het nieuwe paar elkaar al langer kent en graag zelf wou trouwen (met liefde en al) is het geheel toch geregeld door de vaders.

De twee families worden door dit huwelijk een grotere fmilie dan ze al zijn. En groot zijn ze zeker. En rijk ook. Het is dan ook een Brahmanenhuwelijk, een trouwpartij in de hoogste kaste. Duur en overvloedig en vanalles.
Dit is ook de reden dat bijna iedereen min of meer vlot engels spreekt: in deze kringen is geld om te studeren en om les te volgen aan engelstalige scholen en universiteiten.

Een gesprekje met een neefje van Ravikrishna maakt echter duidelijk dat er ook een heleboel omhooggevallen pipo’s tussen zitten. Hij kijkt neer op mensen die geen of weinig engels spreken, respecteert (zoals bijna alle indiers helaas) enkel mensen met geld en is overtuigd dat geld het belangrijkste is in het levensstreven van een goed mens.
Ik hoop dat zijn jeugdigheid er voor iets tussenzit, maar ik vrees ervoor: uit meerdere gesprekken blijkt een zekere conservativiteit ten opzichte van het kastenstelsel, geld en rijkdom en huwelijken.
Ik wil niet de Grote Blanke Man Die Alles Beter Weet uithangen en ideeen opdringen komt zelfs niet in me op, maar ik voel toch een zekere teleurstelling in het indische volk van de hogere klasse.

Het avondeten is wederom schitterend en sluit de eerste dag zeer fijn af. Bruid en bruidegom zijn hier samen en stralen beiden een enorm geluk uit. Het is echt mooi om zien.
Een hapje Pan (betelbladeren met ongebluste kalk) is goed vor de spijsvertering en ik kan dat dan ook niet weigeren.
Dat het de grootste oorzaak van mondkanker is in India en dat er heeldere dorpen aan verslaafd zijn, laat ik even links liggen: het is zoals een occasionele sigaret roken, denk ik maar.

Dag twee wordt ingeluid met een stevig indisch ontbijt. Idly, chutney, koffie en sweet. Ik neem van alles maar weinig want volgens Vijay belooft het een serieuze vreetdag te worden.
Als ik de ceremoniezaal binnenkom, zit Ravikrishna al volledig in prinsenkostuum op de grond in het gezelschap van een priester of drie. Volledig met tulband en staf, kleed en blemenkrans. Duizend-en-een-nacht zeg ik u.
De foto’s zeggen echter zoveel meer dan ik hier kan vertellen, zoals u ongetwijfeld zelf zal zien.

De trouw zelf, het eigenlijke in de echt verbinden van de twee duurt slechts een halve minuut. Bruid en bruidegom staan naast elkaar, groot doek ertussen als was het Blind Date (gelukkig zonder indische Ingeborg) en hoppa: bloemen en rijst smijten gelijk een stel kleine kinderen in een plonsbadje.
Schoon om zien, dat zeker wel.
De rest van de cereminie duurt nog een uur of drie langer: gestart om 11u, volledig ten einde om half vier.

Het volk heeft de zaal echter al gelaten voor wat het was: er moet gegeten worden! En ook dat is goed. Lekker en veel.
En, zoals het Indiers beaamt, snel en zonder gezellig napraten aan tafel. Het element tafelen en gezelligheid is hier niet bekend, dat wordt me redelijk hard duidelijk gemaakt.
Ook op de receptie ‘s avonds is er geen tijd voor een gezellige babbel: snel alles binnensteken en terug weg. Als ik voor een tweede keer wil aanschuiven, vindt mijn gezelschap dat geen probleem maar zelf staan ze er voor vegetarisch spek en bonen bij. Als ik uiteindelijk mijn handen ga wassen, zijn ze maar wat blij dat we weg kunnen.
Half tien en dag twee is voorbij.

Half fowking tien! Voor een  bruiloft! Dat was het avondfeest.
Had ik al gezegd dat he in niets te vergelijken was met onze feestjes?

Dag drie is eigenlijk een min of meer uitgebreide lunch met een stevig gebed voor het lekkere eten.
En lekker is het eten! Dit is met stip de beste lunch die ik ooit heb gegeten. Zoveel smaken, zoveel variatie, zo lekker.
Ik ben er nu meer dan ooit van overtuigd dat de indische keuken de rijkste keuken is die ik ken: alles is anders, alles wordt tot in het oneindige geombineerd en het is bijna nooit hetzelfde. Het is een beetje als Hilary Clinton’s broekpakken: combineetjes te over.

Maar ook bij dit feestje is het na het eten gedaan met de pret. Handen wassen, dagdagzwaaizwaai en opkrassen.
Voor mezelf is dat redelijk logisch, ik heb een vliegtuig te halen, maar ook de rest van het volk bolt het af.

Ravikrishna en Chandana zijn enorm blij dat ik geweest ben en vragen een kopietje van de foto’s op cd-rom. Dat ik dat in januari wel zal brengen.
En of ik dan bij hen alstublief kom koffie drinken.
Leuk leuk, zo wat vriendjes maken aan het andere eind van de wereld… 🙂

Eventjes Terloops: Don’t look back

Standard

’cause you know what you might see, zong Oasis in een vroegere tijd.

Ik keek vandaag wel even terug. Een mens moet iets doen als hij zit te wachten op de rest (day three!) van het trouwfeeest.
Aangezien ik mijn kabelken vergeten ben in het zonnige Kovalam, kan ik niet zoals gepland foto’s van gisteren online zwieren. Jammer? Neu, niet echt.
Een beetje navelstaren naar het belgische Blogmos.
And I knew what I could expect.

Storm in een glaske water!
Yes!
Ik lees dat graag, echt.

De situatie: Kristof Hoefkens schrijft een artikel over bloggen in Belgie in de Standaard en dat wij (het bloggende gepeupel) achterophinken tegenover de rest van de wereld. Dat er nooit echte nieuwsprimeurs worden gemaakt op belgisch e-grondgebied en dat het eigenlijk maar wat triestig ios dat mensen het internet alleen maar voor elentrikken dagboek gebruiken.
Wat die jongen van mijlen en verre had zien aankomen (en ook FOWKING gehoopt had) is dan ook waarheid geworden: “Ze hemme gebeten Chjef!!”

Michel gaat redlijk loos, Pieter fulmineert zoals we dat gewoon zijn en de commentaar is ook netjes zoals verwacht.
Fijn man, om dat in Bangalore te lezen. Ik was aan het twijfelen tussen een wandelingetje langs de persoonlijke e-paden of een duik in de wondere wereld van Het Laatste Nieuws. Ik ben blij dat ik eerst wat gesnuisterd heb in wat ik ken. Sensatie en al!

Ook mooi: hier in India hebben enorm veel mensen moeite om rond te komen, om eten te vinden en om een veilig dak boven het hoofd van hun kinderen te bieden. Van het hotel naar het internetcafe kom ik een handvol bedelaars tegen, een stuk of wat vrouwen die de stoep aan het vegen zijn (hongerloon van 10 euro per maand) en moet ik een verkeerschaos trotseren die me doet denken aan een soort van drukke rally toen dat dat nog niet zo heel geregulariseerd was op de plattelandswegen van Rural Belgium.
En dan lees ik dat de grootste bekommernis in Belgie niet het vinden van een regering is (who needs any anyway?) maar een artikel over hoe belachelijk achterlijk het belgische blogwereldje wel is.
Mijn deuk en ik, we liggen in elkaar.

Nu, als ik het artikel lees, denk ik ook niet het volledig gelogen is wat hij verteld. Hij probeert een vergelijking te maken tussen nieuwsgevoelige gebieden/gebeurtenissen en de belgische spektakelkoers van alledag.
Is er eigenlijk iemand in Belgie die bloggen echt serieus neemt? Zijn er mensen die er, Microsoftgewijs geld tegenaan smijten en personeel laten bloggen op een gestructureerde en gecontroleerde wijze?
Is een blog niet een hobbyprojectje om de frustratie van je af te schrijven of om gewoon onnozeliteiten te spuien?
Wie neemt zichzelf serieus genoeg om echt aanstoot te nemen aan een dergelijk weinig gefundeerd artikel?

Het enige punt waarmee ik het echt moeilijk heb is volgende quote:

Vergeet het ouderwetse, papieren dagboek. Een beetje digitaal onderlegde Vlaming pent zijn zielenroerselen neer op het net.

Wie-o-wie schrijft alles neer op internet?
Sinds ik in India ben, heb ik meer pagina’s dagboek gevuld dan ik in mijn hele leventje heb gedaan. Enerzijds om als basis te dienen voor blogposts, maar anderzijds om alles van me af te kunnen schrijven. En het meeste dat in mijn papieren Moleskine staat is niet voor publicatie vatbaar. Ik zou wel gek zijn.
Mijn mening, idee en perceptie van het schouwtoneel, dat mag u allen weten. En dat zal i u ook maar wat graag vertellen. En u en u en u en al uw vrienden en kennissen erbij.
Maar mijn gevoelens? Mijn diepste roerselen van de ziel. Bol af meneer, da’s van mij. En daar heeft, buiten de intieme mensenkring van Wannesfans geen hond zaken mee.

Huwelijk

Standard

Maandag en dinsdag komen en gaan als gewone schooldagen.
Group B begint zich redelijk thuis te voelen in Windows en Paint, maar Word blijft toch wat moeilijk.
Sporten bij 32 graden op dinsdag doet me de das om. Niet aleen snap ik nog steeds niets van cricket, ik ben ‘s avonds ook doodop.
Inpakken voor het huwelijk van dokter Ravikrishna wordt uitgested tot woensdagochtend.

Hoewel, inpakken? Wat heeft een man nu nodig voor drie dagen Bangalore? Propere  slipkes en een tandenborstel.
En de fototas, but that goes without saying.
De bus naar Thiruvanantapuram en daar de trein van 12.55u naar Bangalore. De coupeegenoot is al eens in Belgie geweest en weet zelfs dat er een Atomium staat. Fijn zo!
Tegen 18u leg ik mezelf te slapen en slaap de volle twaalf uur zodat ik netjes op tijd wakker ben om de trein te verlaten om 07.00u stopt. De indische spoorwegen, ze rijden mooi op tijd. Al duurt een ritje vaak enorm lang.
De terugrit zal iets minder lang duren: voor iets meer rupees kan ik een vliegtuigzitje krijgen: slechts anderhalf uur. Die keuze was dus snel gemaakt.

Als ik om elf uur in de ceremoniezaal binnenkom, is er al vanalles aan de gang. Traditionele voorbereidingen, maaltijden, geschenken voor alle vrouwen aanwezig, offergaven,…
En alles wordt netjes vastgelegd op film.
Ook ik krijg ontbijt e wat later lunch, netjes op bananenbladeren zoals ik dat het liefste heb 🙂

Nu moet ik wachten tot half zes voor het eerste deel van het echte feest, de rest volgt morgen. Redelijk zot alemaal.

En wat nog meer: volgende week nog trouw! De broer van Kalla, de huisbazin, gaat zich in de echt verbinden en daar zijn ook alle belgem uitgenodigd.
Zotte sfeer hier, zijt maar  gerust!

Western Weekend

Standard

Na mijn kleine dip vorige zaterdag ging het snel terug naar boven met de gemoedstoestandbarometer.
Het moest er natuurlijk van koen, een moeilijk momentje. En dat dat er bij hoort en zo, ik weet dat wel. Maar toch, als het u overvalt is het er toch eventjes teveel aan.

Nu, blij om alle steun te lezen, echt van harte bedankt.
Om mezelf wat op te beuren heb ik me zaterdag eventjes laten gaan.
Ik heb me eerst getrakteerd op een paleisbezoek in Thiruvanantapuram met een gids die speciaal voor mij alles in het engels vertaalde. Echt fijn. Redelijk grave foto’s ook, maar da’s voor volgende week ergens. Die mevrouw vertelde me dat ze per maand iets van een 1500 rupees verdient. Da’s dus dertig euro eh. Ik heb haar verteld dat ik in hetzelfde schuitje zit. Alleen zijn dat van mij eurobiljetten… Een dikke fooi en hop, de rijke westerling heeft zichzelf weer wat getroost.

‘s  Avonds was er een strandwandeling met zoektocht naar een echte pub, bar, bruine kroeg of iets ander waar er westerse gezelligheid was. Volgens Paul en Werner is dat helaas niet te vinden. Wel een goed adres van Seppe gekregen voor pizza aan het strand. En ze tapten verdikke nog bier ook. Clandestien zoals dat hoort, maar dat maakt het alleen maar lekkerder.
En echt: een boek, een pizza en een pintje gecombineerd met de ruisende zee op zeven meter is gewoon het paradijs.

Zondag een dagje niets gedaan, behalve aan het strand gelegen en gekeken hoe de ramesh-met-de-pet de zee beleefd. Met kleren aan, jawel. Ook dames met saari en al het zoute water in.
De golfslag is er heerljk, de onderste stroming levensgevaarlijk leert een strandwachter me. Fijn ook om te ontdekken dat er toeristische stranden zijn met de vervelende verkopers van doeken,ijs, trommels, prul en nog meer. Op een steenworp (ge moet wel deftig smijten) zijn er echter ook de stranden zonder verkopers. Alleen indiers. En eerlijk is eerlijk: aangegaapt worden is minder vervelend dan lastig gevallen worden.
‘s Avonds met Werner iets gaan drinken. De bar van een hotel serveert alcohol en ook niet klanten mogen er komen. Fijn zo. Westers gelul over alles en niets en het leven en het zijn en hoe het beter moet kunnen.

Dag dip, leve het westerse weekend!

En ook: fooien geven, een mens wordt daar echt goed gezind van.

Weekend

Standard

Een hele dag lesgeven gaat toch niet in de koude kleren zitten. Al is dat laatste redelijk onmogelijk hier: 24/7 zweten…
Ik ben dan ok redleijk content dat het weekend is.
Een klein tripje naar Trivandrum, museumpje, paleisje, tempeltje.
Een tochtje overd e backwaters reserveren voor binnen twee weken, hangin’ ’round.

Wat opvalt in deze stad: rust en kalmte in vergelijking met Bangalore. En ook: rikshaw drivers die stoppen voor voetgangers! Hoe zot is da?
Nog enorm zot: kerk, tempel en moskee binnen een straal van 100m van elkaar. Alles loopt hier dooreen in een harmonieuze chaos van heb ik jou daar. Fijn en mooi.

De planning voor januari (Goa, Mombai, Delhi) is ook lichtjes gewijzigd.
Als ik vertrek uit Kovalam in de eerste week van januari, ga ik op’t gemakje van het zuiden lichtjes noordwaarts. Langs de kust, met als eindbestemming Goa ergens rond de 20ste januari. Dan naar Bangalore en of Pavagada voor een laatste week bij Swami.

Ik denk dat die planning me meer van India gaat laten zien dan de enorme treinritten (Kovalam – Goa: 20u, Goa – Mumbai: 8u, Mumbai – Delhi: 20u, Delhi – Bangalore: 36u) die ik in de andere planning zou moeten doen.
Het noorden van India is dan maar voor een andere keer. Binnen twee jaar ofzo.

Teacher is the name…

Standard

Paint is the game!

Vandaag begonnen met de lesjes computer.
Wat ik had voorbereid aan de hand van Willem’s lessen, bleek net een stapje te ver. Zei ik stapje? Denk maar in grootteorde van Wannes’ stappen.

Het is enorm confronterend om te merken dat er mensen op de wereld bestaan die nog nooit een muis hebben vastgehouden. Die het niet begrijpen waarom je om die bak af te zetten je eerst op start moet duwen. Dat een programma eerst moet worden geactiveerd voordat het kan worden gebruikt.

Maar dat euvel was vrij snel opgelost.
De eerste les werd dan ook in een sneltreinvaart aangepast (paint in plaats van word) en het resultaat was geweldig.
In groepjes van twee, elke keer een uur.
Het ding opstarten en afsluiten, een lijn trekken, je naam schrijven, een vierkant tekenen, een mooie cirkel tekenen (met de shift toets weetuwel) en gommen.

De vreugde op die kinderen hu gezicht, ik werd er spontaan gelukkig en enthousiast van.
Helaas, het noodlot sloeg toe. Power cut.
Een minuut of tien is er dan de back up van de UPS, maar dat heeft ook niet veel zin.
En dus moest er iets voor middag worden gestopt. Jammer, maar hey, da’s India nu eenmaal. 🙂

Een beetje mee knutselen in de namiddag, gisteren ‘s noens cricket gespeeld en het laatste uur wordt er geholpen met het huiswerk van kinderen van andere scholen.
Ik heb mezelf bij een groepje van vier gezet en help hen met engels, wiskunde en een soort van WO (bestaat dat nog?).

Het is wel enorm fijn om te zien dat bengels over de hele wereld (nu ja, in Meer en Kovalam toch) dezelfde apenstreken uithalen. Echt, het is hier af en toe precies Chiro Meer op een doordeweekse kampdag. Heerlijk!

Meester…

Standard

Morgen begint het leven van meester Wannes.
Ik ben echt zo benieuwd, ik weet echt niet wat er van gaat worden. Ik heb dan ook nog nooit lesgegeven, laat staan aan anderstaligen.

Gelukkig heb ik enkele lesjes van meester Wilem gekregen. Als ik dat er op een maand door krijg, kunnen we van een geslaagde missie spreken denk ik.
oen ik vrijdag een van de twee beschikbare computers bekeek, was de verhouding stof en leven helaas omgekeerd evenredig…

In kleine groepjes op een computer dus.
Vooral wat theorie denk ik. Maar hey, dat zijn zorgen voor morgen. Vandaag wordt er om te beginnen al wat voorbereid!

Ondertussen druppelen de foto’s ook binnen op de flickr site, dus dat is fijn voor jullie!
Misschien dat ik ze van de week wel voorzie van enig commentaar, maar dat gaat nu niet: het duurt meer dan een uur om alles online te krijgen…

Het loze vissertje

Standard

Na een klein incidentje vannacht (te lang blijven plakken en de huisbaas was reeds in dromenland en ik kon niet binnen) bij de dames blijven slapen.
Gelukkig dat er vrouwen zijn, waar zou een man anders heen moeten bij nacht en ontij?

De dag wordt echter redelijk vroeg aangevat (tien uur is des zondags redelijk op tijd) en de jacht voor ontbijt is open.
Ergens langs de kant van de weg een kraampje gevonden met dossa en chutney. Een lekker eitje met curry erbij en een banaan als afsluiter. Krachtvoer!

Ik wil vandaag de vissershaven van Vizhinjam zien en er maar meteen een fijne wandeling aan vast breien. Dat het ondertussen vreselijk warm is, laat ik buiten beschouwing: wij Kempenzonen, wij zijn wel wat meer gewoon (remember Bornem!).
De mooie vuurtoren is echter nog niet te bezichtigen en de haven vind ik niet. Ik ben dan ook niet echt ver doorgegaan, maar toch.
Waarom ik de pltbroek uithing en niet verder ging?
Omdat mijn aandacht door iets anders werd getrokken…

Vanaf de weg zag ik en dertigtal kerels op het strand aan een touw sleuren. Dat zagen er vissers uit, dus mooie plaatjes gegarandeerd! Om er te geaken moet ik eerst 50 m lager zien te geraken, gelukkig is er een trap aangelegd.
Deze trap leidt naar enkele hutjes, het is verdorie een soort van dorp! Met een prive strand blijkbaar, want het is langs drie zijden door hoge rotsen afgesloten.

Ik word, zoals altijd, raar bekeken. Hier nog met iets meer argwaan, want toeristen blijven normaal netjes op de witte stranden aan hun hotel. Me er geen hol van aan trekkende schiet ik wat plaatjes, maak ik wat praatjes en kijk ik m’n ogen uit.
Deze mannen weten wat werken is!

Plots wordt mijn hulp echter gevraagd.
Een seconde van twijfel, een moment van nadenken (hoewel, nadenken) en natuurlijk spring ik bij.
Sandalen aan de kant, kodak erboven op en trekken!
De mannen nemen er totaal geen aanstoot aan, ze vinden het eigenlijk wel grappig dat ik meedoe.
Na tien minuten merk ik dat het wel redelijk zwaar is. Echt, touwtrekken maar dan met een zilt en veel te dun touw…

Nu ja, van niet laten kennen en doorgaan en van die dingen. Het zingen van de kerels (een malayalamaanse “hey hop”) en hun onnoemelijk grote enthousiasme helpen wel.
Na een half uur komt er een ventje water aanbieden dat ik dankbaar aanneem. Een seconde later flitst er door mjn hoofd dat dat misschien niet de slimste zet is wegens diarree en ander gevaar, maar hey, ik heb dorst en die vissers drinken het ook. Zo slecht zal het dan toch niet zijn?

Als er na een uur de besluitende woorden: FINAL MOVE! vallen, ben ik blij voor die mannen. Ook voor mezelf, maar ja, da’s ondergeschikt.
De vangst is echter enorm klein. Zowel in omvang als in visgrootte. De mannen beginnen dan ook te zagen en te zeuren dat het een lieve lust is. Vieze blikken, schelden, zand dat kwaad wordt weggestampt.
Ik zet me een beetje achteruit, want dit is niet echt tof meer.
Weg groepssfeer, weg zang, weg daginkomsten…

Een jonge kerel weet me t vertellen dat dat elke dag zo gaat, Soms is de buit groter, soms zijn er grote vissen bij. En dan waarom een toerist bij hen komt kijken. Of dat het om te lachen is. Als ik hem uitleg dat ik geen toerist ben (toch geen dikke bleke engelse gepensioneerde baardaap) maar dat ik bij SISP werk, keert het tij een beeje. De mannen bedaren en geven me nog wat water.

Ik had er echt nog graag wat langer gebleven, maar het lijkt me beter om de plaat te poetsen.
Persoonlijk vond ik dit een redelijk avontuur voor zondagvoormiddag. De rest van de dag ben ik dan ook kapot…
En ik moet vanavond nog pinten aan pakken met de huisbaas. Soms ben ik me toch een bees, how jom! 😉

South souther hottest

Standard

Als ik van de trein stap in Thiruvanantapuram (Nee Lieve, niet Thirumeni Rakapan, de man die sneller programmeert dan zijn schaduw) valter een grot wame deken van hete lucht op m’n schouders. In vergelijking met Bangalore is dit echt wel een verschrikkelijk hete stad.
Maar, ook in vergelijking met Bangalore, super kalm en proper.
Riksja richting Kovalam en ondertussen Paul proberen te bellen voor een juiste adresbeschrijving. Want dat heeft een driver nu eenmaal nodig…

No problems, no worries en na een klein half uur sta ik aan het schooltje. Er wordt druk lesgegeven en Paul verwelkomt me hartelijk. Ik heb het hier al gezien: het wordt een fijne maand!
Hanne en An zijn net engelse les aan het geven, maar An vindt toch de tijd om me naar m’n kamer te begeleiden. Die heeft ze donderdag gevonden in de buurt van het huisje waar zij wonen. Dank u wel An!

Hanne en An zijn twee belgische dames die hun stage volbrengen  in dit uiterste puntje van het mooie subcontinent India. Het zijn twee sociale assistentes in spe en hun taak ligt dan ook vooral op het werken met de social workers van SISP. Dat ze een kamer vonden voor mij maakt hen nog toffer dan ze op het eerste zicht al waren!

De mevrouw van de kamer is dolgelukkig als ik zeg dat ik waarschijnlijk een hele maand zal blijven.
Helaas zijn er andere factoren die ook een beetje meespelen.
Omdat anne en An een ander huisje aan het zoeken zijn (hun hospice doet bij ijden echt moeilijk blijkbaar) loop ik na schooltijd even mee. WAT EEN VILLA!
Een tweekamer appartement volledig bemeubeld, met zicht op een steepje jungle (lijkt op deze hier). Er blijkt ook een kamer vrij te zijn in het volgende huis en alles samen komt het neer op 120 euro. Per maand. 40 euro elk. Euhm. Ja. Goedkoop en al…

Helaas maakt de hospice van de juffrouwen een redelijk drama. Het is natuurlijk ook wel erg als je rekent op een extra inkomen voor een aantal maamden en dat dan ziet wegsmelten.
Ook mijn huisbazin is niet gediend met m’n vertrek, maar als ik haar vertel dat ik de eerste nacht gerust wil betalen, kan er nog net een glimlachje af.

Mijn kamer, zo vertelt de eigenaar, hheeft hij vorig jaar aan drie belgische kerels verhuurt. Hun namen weet hij niet meer zo goed, maar ‘t was wel enorm plezierig. Ze gaven ook les bij SISP.
Als ik wat naamsuggesties doe (Dirk Ruud Seppe) zit ik er knal op. Echt, een supervette kamer, dito uitzicht en enorm lieve mensen. Het wordt een mooie maand, wees maar gerust!

Maar hey, warm en zweten en plakken stinken: ik weet nu echt wel dat ik het kan…

Banglore: load and clear

Standard

Of toch niet zo ‘clear’: het zicht wordt dankzij de smog lichtelijk beperkt. Nu ja, een paar dagen uitlaatgassen ademen zal het leven wel verkorten maar de levenskwaliteit gaat er op vooruit!

 Een korte samenvatting van de week tot nu toe, want de uitgebreide versie kan ik alleen maar vertellen aan de hand van foto’s. Ook belangrijk om weten voor je verder leest: emoties en bedenkingen kunnen anders overkomen dan ze bedoeld zijn.
Want wat er ook volgt, het is hier onnoemelijk fijn toeven!

Maandag, Mysore.
De dag begint uitermate vroeg: 07.15 wordt er vertrokken met een bus vol Indiers. Gezellige boel en vanalles. De meeste mensen zijn dertigers en veertigers wat me direct, buiten de drie kleine huilbengels, tot jongste van de hoop maakt.

De tour was niet echt een geweldig succes. We stoppen (redelijk lang) in twee shops waar de geinteresseerden houten gerief en saaries en hemden kunnen kopen. Dat de tourmaatschappij en de overheid en de winkels samen in hetzelfde bedje ziek zijn hoeft geen betoog. De gevleugelde woorden van de gids (“…and you can buy buy buy!”) vallen dan ook meer dan eens.  Ik kom daarvor niet echt naar hier. Shoppen is voor eind januari…

Als we wat later bij het zomerpaleis van Tipu Sultan komen, mag ik 100 rupees betalen, waar autochtonen het schamele bedrag van 15 rupees mogen ophoesten. Deze teakhouten villa is ongetwijfeld een fijn buitenverblijf, maar de gids is vrij karig met uitleg en veertig minuten later is het gedaan.

Het echte paleis van Tipu Sultan is volledig vernield door de engelsen, dus daar kan enkel de tempel van bezocht worden. Mooi, maar de randanimatie (opdringerige prullariaverkopers en dito schoenenbewaarders) vind ik storend. Dat ik daar aan moet wennen als ik de toerist wil uithangen staat buiten kijf, maar toch.

Als we dan uiteindelijk bij het pronkstuk van de dag, Mysore Palace, komen, krijgen we maar een uurtje de tijd. Een uur!
De gids maakt ons de hele tijd warm en vertelt dat dit het mooiste paleis ter wereld is (wat ook echt wel zo is, moet ik toegeven) en dan mogen we maar eventje piepeloeren…
Het wordt een half uur door de binnenkant crossen en dan langs de buitenkant voor foto’s.
Echt, het paleis van Fata Morgana  van de Efteling, maar dan echt.  HIer wil ik terug komen, rustig en op’t gemak.

We crossen nog wat rond met de bus, op naar CHamundi Hill. Hier staat een tempel en er zijn blijkbaar nog mensen die het ding weten te vinden: er wordt bijna gevochten om het heiligdom te benaderen. Volgens mij heeft dat weinig met religie, van eender welke aard dan ook, te maken. Vooral de man van de security die iedereen aanmaant om sneller door te gaan werkt lichtjes op het systeem… De tempel op zich is echter een fijn stukje religieuze kunst. Ik ben er redelijk weg van, van dat hinduistische bouwgerief.

Als we daarna nog naar een tuin gaan kijken, is voor mij de maat vol. Deze tuin is lichtjes te vergelijken met het stadspark in Antwepen, maar dan zonder hoge bomen en met een muzikaal fontein. Weinig tot geen planten en bloemen, geen propere vijver, …
Nee de tour van KSTDC is zeker geen aanrader.

Dinsdag: Bangalore itself.

Ik start de dag met een rustig ontbijt en een wandeling door de stad. Op de “wilden boef” want er zijn niet echt veel stadsplannen te vinden. Geen probleem, een par herkenningspunten onthouden en kleir zow!
Schiiterende stad, echt. Alles wat een stad moet hebben volgens mij.

Veel volk, schreeuwerige winkelbedienden en semimarktkramers, veel verkeer waarbij je je leven riskeert als je de straat oversteekt en eten en drinken dat langs alle kanten quasi gratis kan worden aangekocht (10 cent voor een kopje koffie?). Een fijne voormiddag met als buit een kilo appels, een hemdje en twee leesboeken, tweedehands. Want dat hebben ze hier verdrie in overvloed, engelse boeken voor geen geld! Ik denk dat mijn valies wel lichtjes te zwaar gaat terugkomen…

De namiddag is er weer een KSTDC tour, dit keer in Bangalore. Een tweede zomerpaleis van Tipu Sultan, Lahlbaggarden, de Bulltemple en de Shiva Temple. Ook weer een silk en clothes shop vna de overheid waar ik netjes buiten blijf wachten na vijf minuten rondgekeken te hebben.
De Shivatepel is de graafste.
Met een grot en een verhaal en een beetje occulte figuren die er ronddwalen.

Het beste aan de dag is echter het tegenkomen van fijne mensen. Jessica is een Amerikaanse studente die hier honingbijen komt bestuderen voor een maand of negen en Mercedes is een Argentijnse schone die gewoon op verlof is en er een werkgerelateerd bezoek aan een SAP congres aan breidt. Fijne juffrouwen en dat is blijkbaar wederzijds want er wordt besloten samen te eten. Het mag al eens wat deftiger en uit de band springender dus wordt er in het superchique hotel van Mercedes gegeten.
Dat haar baas betaalt is achteraf mooi meegenomen, maar een aal you can eat indisch buffet voor 135 rupees is nu niet echt de moeite om het te laten liggen, wel?

Vandaag was er een tour gepland, doch wegens te weinig volk is die afgelast. No problem at all, want ik heb het gehad met de package tours. Ik zal wel wat ronddalken en mezelf amuseren.
Op naar het commerciele centrum aan MG Road en Brigand Street.
Daar is het fijn toeven, zo tussen de Pizzahut, MC Donalds en The Donut Baker. Westers en oosters bij elkaar, het is redelijk grappig.
Ook hier een pak boekenwinkeltjes en ik kan The Hitchhiker’s Guide To The Galaxy dan ook niet laten liggen. Samen met The Chronicles of Narnia voor 1000 rupees, en nieuw… Geen werelddeal, maar aangezien ik morgen twintig uur op de trein zal zitten is een goed boek nooit weggesmeten…

De rest van de dag gedalkt, gepicknickt in Cubbon Parc, langs de post voor brieven aan mensen zonder internet en een driewieler naar het hotel wegens de weg kwijt en het beu om te wandelen.

Morgen de trein en vrijdag in Kovalam bij de mensen van SISP.
The future is bright, the future is…
(een portie rijst en sambal in februari voor wie deze slogan correct aanvult…)

An Immodiummeke a day

Standard

Keeps den diarree away…
Niet echt, maar het helpt wel een pak.
De kakkerij is ook niet zo geweldig erg (ik kan langer dan tien minuten zonder porseleinen kameraad) en is ook heel logisch te verklaren: ik eet alles wat ik tegenkom.
Als dat dan per accident een kraampje op straat is met heerlijke thali’s, so be it.

En met de dagelijkse dosis pepers erbij, kan dat alleen maar goed zijn voor weerstand en reiniging van het gehele stelsel.
In elk geval een pak natuurlijker dan met van die jeanettenshakes, niet dan Jan en Tommy? 😉

 Sebiet een citytourke en wat tempels met gids en morgen en hele dag touristen. Het is eens iets anders dan miserie zien, hoewel de bedelaartjes ook wel niet echt het toonbeeld van werelds geluk zijn.
Klappen in het gezicht, elke dag een paar meer.

Bangalore is trouwens een uitermate vette stad!
Ik denk dat ik aan de chef maar eens ga vragen om hier een maandje of drie te mogen komen werken.
Kan ik ineens wat kannada leren…

Bangalore Baby

Standard

Vanmorgen om acht uur de vier uur durende rit naar Bangalore begonnen. Met vijven in een jeep en aan een gemiddelde snelheid van 40 per uur, er zijn aangenamere dingen. Vooral aangenamere wegen: de slechtst denkbare weg in Belgie is de best denkbare weg hier. En dat is niet overdreven…
Een dutje doen was er dus helaas niet bij.

Als we in Bangalore dokter Govida thuisbrengen, dient er eerst koffie gedronken te worden. Wat een villa! Marmeren vloer, luxe, airco overal, netjes, proper, niet te doen.
Maar qua design, servies en inrichting: eighties en seventies…

Daarna wordt er een kort bezoekje gebracht aan het ziekenhuis. Een goede vriend van Swami ligt er wegens een hartinfarct en de zusjes mani en Shoba willen hem graag een bezoekje brengen en wat zegenen.
Dit ziekenhuis is het grootste ziekenhuis van Bangalore en dat valt wel op: de inkom is groter en luxueuzer dan elk ziekenhuis dat ik in Belgie al heb gezien. Schitterend gewoonweg.
De zieke ligt in een VIProom en wat ik daar zie  overstijgt alles wat ik verwacht had: die kerel woont daar begot in een klein appartement! Nu ja, zijn familie dan toch.
Een keuken, een prive badkamer, een afgezonderde ziekenkamer, een prive verpleegster die heel de tijd naast het bed waakt, een zithoek met volledig hoeksalon en twee slaapbanken, TV, stereo en roomservice.
Moeder, daar wil je enorm graag werken!

Terwijl ik de man daar zie liggen, gaat er een schok door m’n lijf. Plots speelt er in m’n hoofd de film van Staf die vorig jaar overleed. Blijkbaar roepen bepaalde situaties bekende beelden op. Ik ben er even niet goed van en wacht dan ook liever buiten.

Na het ziekenhuis gaat het naar de binnenstad. Een ziekelijke rit in een dito verkeer. Uitlaatgassen zijn niet te harden, gevaarlijke situaties en dodelijke schrik zijn een heel normaal gegeven.
Gelukkig zijn we vrij snel aan het hotel dat Swami voor me heeft geregeld.
Ik vind het net iets te chique (qua understatement van het jaar is dat wel een stevige gooi naar de titel) en een boy die m’n rugzak draagt heb ik ook niet echt nodig.
De kamer is groot, min of meer proper en heeft eigen wc en douche. En zal ongetwijfeld een pak teveel kosten, maar dat is niet aan mij: swami staat erop om alles te betalen, hoewel ik donderdag heel netjes de rekening presenteer met alle cash zoals dat hoort.

Een stapje buiten de deur is een goed plan lijkt me, vooral om (voor het eerst in twee weken) eens wat geld af te halen. Een stadsplan is hier even moeilijk te krijgen als mensen vinden die het kunnen lezen en me kunnen situeren. Want aangezien hier weinig tot geen straatnamen te vinden zijn, is het redelijk moeilijk om me te orienteren.
Dan maar op het gevoel en dat lijkt te werken.
Koeien, vuiligheid, uitlaatgassen en cricketspelende kinderen, dat is mijn eerste indruk van de kleine straatjes.
Vers fruitsap (7 rupee) en een kappersbezoekje (100 rupee) zijn echter al een fijn begin. Als ik dan wat later ook nog eens de weg terug vind, ben ik de koning te rijk.

Terug aan het hotel staat er een medewerker van Swami me op te wachten. Blijkbaar moet de kerel een beetje babysit spelen want hij komt me morgen halen om aan de bus af te zetten. Het is potdorie ocharme honderd meter van m’n kamer!
De betuttelende manier van leven werkt me wel lichtjes op het systeem. Ik laat alles echter nog even begaan en zal donderdag wel zien: de komende maand ben ik als een vogel zo vrij! Nah.

Momenteel heb ik precies een beetje heimwee naar Belgie, vertrouwde mensen om me heen en wat westers leven. Gek, want ik denk dat het de eerste keer is dat ik dat heb.
Niet dat ik hier weg wil, dat zeker (nog) niet, maar toch.

Eerder van de week had ik ook het gevoel dat mijn plaats echt wel in het westen ligt. Niet per definitie in ons belgenlandje, maar wel in het westelijk halfrond…
Misschien dat dat verandert, ik heb er geen idee van.

Mijn eerste schooldag

Standard

Gisteren met een paar dokters van het Primary Health Centre van een dertigtal kilometer verder op schok geweest. En op schok, neem dat gerust letterlijk: de wegen zijn hier echt zo slecht, shiiiiit! Schudden van de ene kant van de bus naar de andere, ‘t is efkes wel grappig, maar geen vijftig kilometer…

Ik was de hele dag getuige van het nationale programma voor een gezonde jeugd: systematisch worden alle kinderen in de overheidsscholen gescreend, minstens eens per jaar, waar mogelijk tweemaal. Ze worden gechekt op TBC, neus- keel- en orenkwaaltjes, lepra en ondervoeding. Waar de dorpjes aan Bokrijk doen denken, doen de scholen denken aan de Witte van Zichem. Echt, zo ouderwets, zo klein, zo anders: niet te vergelijken!

Enorm veel bengels van de 700 gecontroleerden hadden tekenen van lepra. Op zich is dat geen enorm probleem, het is perfect en volledig te behandelen, maar hier levert dat wel een probleem. Ondanks het feit dat de mensen gratis alle medicijnen kunnen krijgen, moeten ze eerst wel in het hospitaal zien te geraken. En ook dat kost geld…

Als het middag is gaat er een bel en stormen alle kinderen naar buiten. De overheid geeft ieder kind een middagmaal zodat iedereen tenminste een keer per dag stevig heeft gegeten. In veel gevallen is het echter het enige dat ze te eten krijgen.

Als we in de namiddag een jongetje (7 jaar, tweede leerjaar) vinden met een oog vol cattaract, breekt m’n hart. Die jongen kan gelukkig perfect geopereerd worden, maar of dat dat effectief ook zal gebeuren is een andere vraag natuurlijk. Zo schrijnend, ni te doen.

Een school verder, highschool ondertussen, zie ik m’n eerste echte kreupele. De jongen is perfect gezond, zijn onderbenen zijn helaas niet meer dan stompjes die hij slepend achter zich draagt terwijl hij op z’n knieen rondhuppelt. En toch zijn al die bengels enorm gelukkig!

Echt, volgens mij zijn kinderen over de hele wereld hetzelfde qua gedrag, spelletjes en enthousiasme. Wanneer ik m’n fototoestel bovenhaal zijn ze helemaal niet meer te stoppen: iedereen wil op de foto!
Sommigen durven het zelfs an om me een hand te komen geven 🙂

Toen ik gisteravond in m’n zijden slaapzak kroop (het voelt alsof je in een onderrok vna een enorm schone deerne slaapt) en de dag even overliep, kreeg ik koude rillingen. Echt, ik was vrij tot zeer kapot.

Langs de andere kant: het indische binnenland is enorm mooi! Volgende keer dat ik hier kom moet ik zorgen dat ik kannada spreek en met een brommer kan rijden…

Replies!

Standard

Een beetje re-ply’en op de comments, het mag al eens.

@Jelle: de avonturier in mezelf begint momenteel een beetje los te komen. Vorige week heb ik me een paar keer serieus geergerd aan het hele gegeven. Ik was zo opgedraaid als een mol op coke in de microgolf, het was bijna niet om aan te zien. Echt, ik was het hier bijna afgestapt om in mijnen alleen verder te doen.
Blijkbaar is dat een onderdeel van de cultuurshock. Die nu gelukkig al wat minder is 🙂
De andere schocks zijn echter met een bitrate van 100/10 aan’t binnenstromen, niet te doen. Ik probeer alles op te schrijven, maar het blijft behelpen. Ook hier en daar wat foto’s die later moeten helpen alles terug netjes te rangschikken…

@Bruno: De eerste dagen en weken zijn nu al om nooit meer te vergeten. Ik verwacht van de komende maanden hetzelfde. Verrijkend en al: uhu!

@Hanne: De vlucht overleven was niet zo’n probleem, de dolle rit nadien was echter een keer of honderd sterven: linksrijdende mensen die met vier naast elkaar op een tweevaksbaan nog steeds proberen om een vijfde in te halen, je moet het eens meegemaakt hebben. Verkeer in Barcelona is er niets tegen 🙂
Sinds vorige donderdag ben ik echt aan’t werk, wel elke keer iets anders zodat ik in twee weken van alle facetten heb “geproefd”.
Genieten is niet direct het juist woord, maar het benadert het gevoel wel het beste…

@Paul: 30 novembr vertrekt mijn trein naar jullie. Met een beetje geluk zit ik daar ook op en ben ik er dus de eerste december. Ik kijk er naar uit!

@Jan: Timo is me volledig onbekend kerel…

@Jakke: Het smaakt naar meer in elk geval!
Gedraagt de Nick zich wat in mijn hok? Zorg maar dat hij mijn huishoudelijke taken (afwzassen, stofzuigen en den douche) doet ook eh, anders heb ik drie maanden achterstand.. 😉

@Dylan: Ik maak foto’s aan de lopende band. Ik kijk er ook al naar uit om ze te tonen.

@Seppe: Pikant is een ding, maar soms gaat het er echt over: gisterenavond zat ik daar plots te bleiten gelijk een klein joeng. Al die dokters maar vragen of ik thuis nu al zo hard miste…
Rijst is wel in vrij veel vormen klaar te maken, heb ik gemerkt.:-)

@Hanne: Merci! Mijn familie wordt elk jaar een beetje internationaler 🙂

@Hamse Bende: Liefste Hamburgers, het wordt allemaal met veel liefde neergeschreven voor jullie. De darmen zijn al volledig onder controle, maar de omgeving is dan ook redelijk beschermend…
De Moleskine reist momenteel elke meter mee en eigenlijk: ik heb nog nooit zoveel nood gehad aan een dagboek als nu. Zowel om alles te onthouden als om m’n gevoelens te verwerken. Nooit gedacht dat het allemaal zo’n impact zou hebben.

@Bea: Welk? Melk!

@Bert: Moette gaai maaine ring of fire is zien?
Eerlijk? Dit is de eerste keer dat ik da zeg seh. Er is hier ook niemand die ook maar een letter verstaat van wat ik brabbel, dus mopkes komen helemaal niet aan. Misschien dat ik wat zal afgekickt zijn tegen februari?
En op de bank: sfeer maak je zelf eh, zoals wij Grote Kempenzonen weleens plachten te zeggen.
Doe iederen in elk geval veel groeten!

@Dries: vergelijken is er niet echt bij hoor.
Maar de foto’s zullen voor zich spreken.
En de Ring of Fire: schoon beeld zenne 😀

@Charlotte: Ik maak wel eens tijd voor u en dan doe ik het hele circus uit de doeken, met foto’s en pikante verhalen 😉

@Joke: Momenteel is het hier een beetje als in Belgie: regen, bewolkt en geen regering meer (in de staat Karnataka toch). Gelukkig is het temperatuurtje nog wel aanwzig, hoewel ook dat slechts een luizige 24 graden bedraagt. ‘t Is hier dan ook winter eh…
BTW, ik denk ook redelijk veel aan jullie hoor 🙂

@Lies: Kus!

@Wouter: Die man heeft gelijk, dat staat buiten kijf. Maar het neemt niet weg dat het voor mij eigenlijk nog altijd redelijk onrealistisch, onbegrijpelijk en ‘gewoon’ is dat ik hier ben.

@Yves: De dingen die ik nu zie en beleef kan je nooit begrijpen vanuit Belgie. Echt, zo unreal, ni te doen.
De foto’s echter zullen nog wat moeten wachten: hopelijk heb ik volgende week ergens en breedbandverbinding…
That’s all folks!

Boot in the face

Standard

Vandaag (Zaterdag is hier evengoed werkendag) komt er in de namiddag een jongen binnen in het hospitaal.
Hij komt Swami bedanken.
Ik ben even verbaasd, deze jongen ziet er redelijk OK uit, misschien een betje verzwakt.
Als ik Swami om uitleg vraag, antwoord hij enorm droog: hij bedankt me omdat ik zijn leven heb gered.

De jongen kwam een aantal weken geleden aanzetten met enorm veel verdriet. Tranen met tuiten, niet te doen. Wanneer hij even bedaart, komt het eruit. Hij gaat dood. Hij kan bijna niet meer ademen omdat er ergens wat scheef zit. Aangeboren. Inteelt.
En of Swami hem kan helpen want hij is een eenvoudige boerenjongen (klinkt als Kulderzipken, maar deze jongen is echt arm) en zijn familie kan de operatie 50.000 roepie (+/- 1000 euro) nooit betalen.

Swami belt rond, zoekt sponsors en krijgt het klaar dat de jongen geoppereerd wordt.
Vandaag kamt die jongen Swami bedanken en krijgt hij een grote zak met koekjes, fruit, snoep en ik mag hem die overhandigen.
Die blik in zijn ogen deed me bijna huilen.
Echt, zo gelukkig.

Op zo’n moment voel ik mij enorm klein.
Een leven voor minder dan mijn maandloon.
Is dat dan eerlijk?