Les derniers jours

Standard

Het is gek om na anderhalve week van rust en kalmte weer in ene overvolle en drukke school aan te komen. De kinderen hebben in elk geval genoten van hun vakantie en zijn weer helemaal klaar om zich voor de volle 100% te geven op school.

De computerlessen met Group B (een beetje “mijn klasje”) hebben de afgelopen weken toch vruchten opgeleverd. Ik had er een beetje schrik voor, maar bijna alles was blijven hangen. Met enige trots laat ik hen netjes de oefening maken die ik heb voorbereid: tekening maken in Paint, alle tools gebruiken, saven, Word openen, tekening inserten, resizen, tekst typen en die tekst netjes naast de tekening zetten. De volgende doet dan hetzelfde, maar lijnt zijn paragraaf aan de andere kant uit.
Mits enige hulp wordt het een groot succes, denk ik dan.

Donderdagnamiddag ga ik met Imam en de mama van Hanne naar de nieuwe school kiken. Er wordt nog hard aan gewerkt, maar een van de komende maanden moet ze klaar zijn. Echt een dijk van een school, verschillende lokalen, een grote keuken en een grote zaal.En een dakterras. En een apart gebouw voor staff en social work.
Echt een fijn gebouw, rustig gelegen en comfortabel.
Wees maar gerust dat uw centen daar hard nodig zijn en goed terecht komen!

Donderdagavond trek ik net als woensdagavond met George Sir naar het internetcafe. De kerel heeft al vaak iets van internet gehoord, maar heeft nog nooit iets gedaan om er echt op te geraken. Hij is dan ook als een kind zo blij als ik hem de eerste stappen help zetten. En wat voor een wereld er voor hem opengaat wanneer we zijn e-mailaccount aanmaken! Zaken die voor mij heel vanzelfsprekend zijn, zijn een uiterst nieuwe ervaring voor hem.
De les die ik er uit leer: sta verdikke maar eens stil bij al die alledaagse handelingen, het is niet voor iedereen zo vanzelfsprekend.

Vrijdagochtend heeft iets geks in de lucht. De laatste schooldag voor mezelf. ‘t Is ene beetje gek. Eerst fruit kopen voor de traktatie van vandaag (Famous SISP Fruit Salad) en dan de laatste computerlesjes.
Na de lunch ga ik huiswaarts om de rugzak in te pakken: ik vertrek morgen immers naar andere oorden.
Plots begint het allemaal wat te dagen: wat de laatste dagen nog erg ver weg leek, is nu akelig dichtbij.  Alles wat bekend(er) is geworden wordt weer opgegeven. Iedereen die ik leerde kennen wordt wederom achtergelaten. Misschien zelfs voor eeuwig en altijd, wie weet dat?

Als ik om half vier weer op school ben voor de fruitsla en afscheid van iedereen, zijn er een paar van de kinderen die komen vragen of ik echt weg ga. En of ik niet wil blijven. En dat ze gaan wenen sebiet. Gelukkig was het niet van tranendal, maar toch.
Als er twee groepjes een liedje komen zingen, doet het toch wel akelig. Het is echt echt.
Gelukkig is er enorm lekkere fruitsla.
SISP heeft zelfs een presentje voor me: symbolisch volgens Paul, maar eerlijk: het raakt me en ik voel me verdrietig en enorm gelukkig tegelijkertijd.

Alles in india lijkt wel dubbel te zijn. Elke gebeurtenis, ervaring, ontmoeting, beeld, foto, … snijdt aan twee kanten. Vandaag is dat het gevoel dat ik niet weg wil: het is hier enorm goed en gezellig en vriendelijk en liefdevol en gewoon goed toeven. Anderzijds heb ik het gevoel dat elke stap die ik nu maak, me dichter bij Belgie brengt… Waar het potverdikke ook goed toeven is, wees maar gerust. En toch, toch kom ik hier terug…

Symboliek

Standard

Een jaar afsluiten op de manier zoals ik heb gedaan, kan niet anders dan een teken aan de wand zijn. Deze dag zal me ongetwijfeld nog lang heugen en niet alleen omdat ik me zo onnoemelijk slecht heb gevoeld. Deze dag heeft ook alles gehad wat ik in 2007 te verwerken had: een bitter jaar met een bitter einde.

Ik denk niet dat er ooit al een jaar was waarin ik klappen van zulke orde kreeg als het afgelopen jaar. De positivo in mij heeft het geregeld hard te verduren gekregen en ik hoop dat dat toch niet meer hoeft.

Ook habben de momenten van de dag een soort van synchronisatie met de tijd van het jaar: het begin viel nogal mee. Half drie ‘s nachts kwam overeen met ergens einde maart. Enkele uren later was ik echter doodziek: juni. Juli. Augustus.
Daarna ging het gelukkig terug wat beter.

Ook: op de juiste momenten kreeg ik sms’en telefoon uit belgenland van vrienden en familie, net zoals ze er in 2007 op de juiste momenten waren.
Terwijl ik er zo over nadenk, is het wel fijn om eens goed ziek te zijn!

Maar het mooiste is dat ik op 01 januari 2008 fris ls een hoentje, doch nog wat slappekes, kan wakker worden.
Als ik de symboliek van de afgelopen dag verder trek, belooft het een zeer schoon en uitermate plezant jaar te worden. En dat zal niet alleen aan mij liggen.

Want dankzij jullie, mijn lieve familie en talrijke fijne vrienden en vriendinnen, heeft mijn leven het afgelopen jaar geen moment alle kleur verloren.
Het is dankzij jullie dat ik me keer op keer gesterkt voelde om door te gaan waar ik liever diep in m’n bed kroop.
Het is dankzij jullie dat ik me tegen het einde van 2007 (of toch voor ik naar India roeide) potvolsnotjes weer vol leven voelde.
Het is dankzij jullie dat ik nu enorm veel zin heb om samen met jullie een spetterend 2008 waar te maken.

Lieve familie en vrienden: een welgemeend en waarachtig gelukkig en gezond en spetterend nieuwjaar!

Het venijn zit ’em in de staart

Standard

‘t Is te zeggen.
31 december 2007 begint op een voor mensen van mijn stand, orde en kaste onnoemelijk vroeg uur. Niet dat ik iets tegen de ochtendstond heb (integendeel) maar lat het dan alstublieft een beetje gepland zijn.

Om 02.31 word ik rillend wakker en vraag me af wat die gekke smaak in m’n mond is. Twee seconden later besef ik dat het bijna te laat is en loop alsof m’n leven ervan afhangt: halverwege de badkamer (het is geen romeinse badzaal, maar toch) komt er een eerste golf maaginhoud naar boven. De toiletpotkleur is van wit naar geelgroen gegaan. Een tweede gplf kondigt zich aan en ondertussen ben ik dicht genoeg genaderd om min of meer deftig te mikken. Ook nummer drie en vier doen hun intrede zodat ik leeg en zwetend als een koortsig paard achterblijf.

Leeg? Met moeite kan ik me op tijd omdraaien om het achterpoortje even open te zetten. Een stroom als was het de Ganghes himself maakt eveneens deel uit van de wc-inhoud. Diarree van de fijnste soort: geen brokken, geen vlokken. Alleen maar zeewater zo lijkt het wel. Ook hier is eentje niet genoeg. A cobra always strike twice, they say.
180 graden draaien want de maag pompt weer wat op.
Ik ril, beef en zweet als had ik Shiva zelf tegen me in het harnas gejaagd.

Ik heb er op dat moment geen idee van waar ik de oorzaak van de leegloop moet zoeken. Iets verkeerds gegeten? Teveel gedronken? Salmonella? Malaria? Virussen? Wormen? Vervloekt? Ik heb er geen idee van. Een beetje opfrissen en het toilet proper maken (leve de gatsproeier in India!) geven me net iets teveel om handen om na te denken.

M’n mond spoelen is ook aan de orde:  waar overgeven sowieso al niet echt m’n favoriete bezigheid is vanwege de maag die dubbel plooit, de maagzuren en de gal die branden in de mond en de onbeschrijflijke pijn ergens ter hoogte van de nifkin, is dit nog net een klasse erger. Weet je, het spouwen van pikant voedsel is, net als langs de andere kant, een enorm pijnlijke zaak.

Slapen zit er voor de rest van de nacht niet meer in en de porseleinen vriend wordt nog tot tweemaal toe stevig omarmd.
Elke slok water komt er in tweevoud terug uit: eentje langs voor, eentje langs achter. Ik ben dan ook dolgelukkig als het daglicht vertelt dat ik nar de winkel kan gaan om cola en water. Cola en water, cola en water: het gonst in m’n hoofd.

Als een grote jongen zet ik aan voor de winkelwandeltocht. Rugzak, mentaal lijstje, geld. Helaas is ook dit geen eenvoudige expeditie. Ik ben de trap nog niet half af of de sluitspier wordt danig op proef gesteld. Lopen en leeglopen. Poging tweehaalt het tot aan de voordeur, maar daar is de gekke zoete smaak weer in m’n mond. Lopen en leeglopen.
Drie maal is scheepsrecht: ik stap in m’n sleffers en merk dat ik  de rugzak nog boven ligt. Ik ben kapot en moet eerst even gaan liggen om uit te rusten.

Alle krachten lijken opgebruikt nu. Ik sleep me dan ook  naar de winkel en met een laatste krachtinspanning betaal ik alles. Zoals steeds neemt de mevrouw van de winkel ook nu haar tijd, maar anders dan anders erger ik me dood. Zo voel ik me althans.
De weg naar huis lijkt eindeloos te duren.

Volledig bezweet en doodop laat ik me op bed vallen. Een slok water is wat er nodig lijkt. Een halve minuut later geeft de maag echter te kennen dat ze niet gediend is met water. Een straal kots waar Guest House Paradiso (see the movie!) een puntje aan kan zuigen. Estethisch gezien een schoon kleurke, maar helaas ben ik niet echt in dat soort stemming.

Het is jaren geleden dat ik me zo miserabel heb gevoeld. Tot slot komt er ook nog een koorts opzetten: als je gewoonlijk leeft aan 35.4 doet 37.8 heel vies. Zweten, rillen en gebroken.
Cola to the rescue!  Als bij wonder blijft het goedje (zonder gasbellen natuurlijk) netjes in de maag.
Ik meld Paul dat ik niet langskom vandaag: hondsziek. Hij vertelt me dat er een soort van virus in de lucht zit: maximum twee dagen koorts en dan genezen. Klinkt op dat moment redelijk mooi, hoewel ik er nog geen goed oog in heb.

Een beetje Immodium, wat Mottilium en twee dikke roze Brufen’s met prikloze cola blijkt de genezende cocktail te zijn. Ik slaap tot ergens in de namiddag en merk dat een koude douche echt wel een helend effect kan hebben: de koorts zakt even een volledige graad. Helaas komt ze wat later volledig terug.

Het is verdorie Oudjaar en ik lig om zeven uur te wachten om in slaap te vallen. Aangezien het strand en bijhorende luidruchtige feesten  slechts een boogscheut van me verwijderd zijn, is inslapen niet vanzelfsprekend. Dat, in combinatie met veel dagslaapjes en een gebrek aan beweging maken de marteling dan nog net iets erger dan ik had gedacht: wakker liggen tot middernacht. Een paar mensen van goede wensen voorzien per sms (en antwoorden ontvangen) en m’n temperatuur meten zorgen voor hoop in 2008!
Koorts is wat gedaald en de mensen die ik graag zie hebben een fijn feest maar beloven wat feestgedruis te bewaren voor later.

Al bij al is het de schraalste en saaiste en eenzaamste en miserabelste laatste dag van een jaar die ik ooit hoop mee te maken.

Huisbezoek

Standard

Aangezien het kerstvakantie is op school, zijn er geen kinderen.
Dat wil echter niet zeggen dat er niet gewerkt wordt!

De voormiddagen deze week worden gevuld met computerles voor enkele leerkrachten, de namiddagen worden gebruikt om kinderen thuis te bezoeken.
Op die manier kennen de leerkrachten de thuissituatie van de leerlingen en kunnen ze hier op inspelen en eventueel helpen waar nodig.
En ik, ik mag mee.

Ik ben nog niet in Vizhinjam zelf geweest, alleen de grote straten heb ik gezien.
En gelukkig heb ik een gids mee, want de wirwar van straatjes (hoop en al een meter breed) is een doolhof waar ik m’n weg echt niet in zou vinden. Straatnamen zijn sowieso niet aan de orde in India, huisnummers al evenmin.

Ik vind het allemaal een beetje schrijnend. Waar ik de voorbije dagen vooral de toeristische kant van het leven heb geproefd, wordt m’n wereld nu weer volledig gekleurd door de harde realiteit.
Families met problemen op alle gebied: geen geld, geen werk, geen huis zoals je dat zou verwachten. De gang van ons appartement in Antwerpen is ongeveer even groot als een huisje waar we op bezoek gaan. Een televisiekamer. een kastkamer en een plaatsje waar gekookt wordt.
Geen badkamer, die is buiten en wordt gedeeld. Hoewel, gedeeld. Er moeten harde contanten op tafel komen voor er gebadkamerd kan worden. Een rupee per keer. Onvoorstelbaar.

Als een van de moeder shaar verhaal doet aan Preetha, is dit de eerste keer dat ik iemand hoor fluisteren. Gesprekken gaan hier meestal op een toon die westerlingen als ruziemakend ervaren hoewel dat er geen ruzie gemaakt wordt.
Nu is het bijna toonloos. De tranen staan de moeder dan ook bijna in de ogen als ze de problemen met haar oudste zoon uitlegt. De muren hebben, net als in ieder dorp over de hele wereld, ook hier oren.
En aangezien dit een vissersdorp is met alle spreekwoordelijke viswijven van dienst, kan je je voorstellen hoe er geroddeld wordt over alles en iedereen.

Mensen zijn basisgedragsrechtelijk overal hetzelfde: Meer of Vizhinjam, er is niet zoveel verschil. Alleen hebben de mensen in Meer een matras om op te slapen. En meer dan een bed per gezin. En een huis waar iedereen in past bij nacht en ontij. En minstens een badkamer per huis. En stromend water.

Als we om vijf uur huiswaarts rijden met de bus, ben ik er niet goed van. Bekomen en bezinnen met een koffie en een zonsondergang maken we weer klaar voor de rest van de dag.
Ik denk dat ik echt verliefd aan het worden ben op de zee. Rustgevend, orde op zaken stellend, probleemoplossend.
Ik word er gelukkig van. Zelfs tussen al die miserie kan ook ik nog lachen. Net als de inwoners van Vizhinjam.
Zo gaat dat hier: miserie te over en toch een lach kunnen boven halen.

BTW: ik heb vandaag gemerkt dat ik een materialistische westerse klootzak en een slechte fotograaf ben.
In de zelfde volgorde een uitleg: terwijl de mevrouw al fluisterend haar verhaal doet aan Preetha, merk ik in een ooghoek dat mijn fototoestel niet op aperture maar op manual staat. En dan schiet me ook te binnen dat ’em nog op ISO 1600 staat van het stranddansfeest van gisterenavond. Precies of dat is van enig belang in de situatie waarin we ons bevinden.
Alsof die aperture/manual en ISO zever niet voldoende zijn om mezelf tot schrale amateurfototoestelbezitter uit te roepen, wordt het nog net iets erger. Ik kan van situaties als deze bijna geen foto’s maken. Noem het schaamte, noem het bedeesdheid. Ik kan het gewoon niet. Hopelijk gaat m’n schroom morgen en overmorgen wat over want echt, ik wil dit hier aan iedereen laten zien.

Onbegrip

Standard

Toen ik op kerstavond aan enkele engelsen probeerde uit te leggen wat mijn beweegredenen om naar India te komen, zijn, stiet ik op een muur van onbegrip.
Ik voelde me net zoals ik me voelde in het vierde leerjaar, lang lang geleden.

Ik had toen (in het vierde leerjaar, tien jaar oud, bijna 15 jaar geleden) een sateliet geknutseld met behulp van een grote bout, een koord en de spiegelende binnenkant van een fietslicht. Knutselen was toen echt een hobby van me en fantasie is nog steeds een groot deel van mijn leven.

Trots als ik was vroeg ik aan de juffrouw of ik het aan de rest van de klas mocht uitleggen. Dat ik een groot idee had en het op een gemakkelijke manier kon vertellen.
En daar stond ik dan, te draaien met m’n “sateliet”.
En fier op m’n eerste “metafoor”.  En op het brengen van iets ingewikkelds op een voor kinderen van het vierde leerjaar begrijpelijke manier. Wat voelde ik me vreselijk slim!

Maar zowat de hele klas keek als een koe naar een trein. Shit. Ik moet ergens iets gemist hebben, want dit was toch niet zo moeilijk?
Gewoon iets enorms vertaald naar een klein ding. Projectie of zoiets. En dat dat dan draait.

Toen de juffrouw de domste opmerking ooit maakte, stond m’n wereld even stil.

Als dat nu in’t echt zou zijn, dan heb je toch geen sateliet? Dan heb je een enorm grote bout aan een dik en lang koord.
En gaat dat koord dan vasthouden boven de aarde?

En zo voel ik me nu soms ook.
Onbegrepen door domme domme mensen…

Kerstmis met de tenen in het zand

Standard

Voor allen die van goede wil zijn: en vrolijk en vredevol kerstfeest!
In christelijk Kovalam wordt het enorm hard gevierd, in toeristisch Kovalam nog net ietsje meer. Zotte bedoening eigenlijk, kerstmis. Een relaas.

Waar kerstavond een lichte sisser was, was 25 december een schot in de roos.
24 december alleen doorbrengen heeft iets, maar verschilt niet zoveel van andere dagen alleen doorbrengen.
Lekker eten kan in elk restaurant, maar in Spice Garden kan het ook nog eens zonder vervelende strandverkopers. Het ligt namelijk aan de achterkant van de strandrestaurants. Volgens de obers zou het een geweldig feest moeten worden zonder sluitingsuur, veel knappe vrouwen en een geen alcoholverbod. Dat belooft dus een braspartij tot het ochtendgloren en spek voor mijn bek.

Het eten is geweldig, net als de vorige keer. Maar ook het publiek is als vorige keer: zeven mensen buiten mezelf. Geen groot feest dus.
Een hoopje engelse dames doen hun duit in het zakje, maar meer dan een halve rupee is dat ook niet.
Ik merk van mezelf ook dat een geforceerde sfeer erger is dan geen sfeer. Jakkes.
Het is feest als het feest is, niet omdat het toevallig kerstavond is. Deze mensen denken daar precies anders over. Een kleine babbel over India geeft me een afkeer van hen:

Armoede? Hier? Niet overdrijven eh. Je vindt in elke stad toch bedelaars? Ik denk dat je het allemaal wat overdrijft. Die mensen hier hebben gewoon geen behoefte aan luxe zoals wij.

Tja, als je zo tegen de dingen aankijkt dan is er inderdaad weinig armoede.
Om elf uur is het restaurant helaas helemaal leeg. Ook elders is er niet zoveel sfeer. Gek, want het was nochthans sterk aangekondigt.

Kerstdag is echter een heel ander koekje. Plumcake.
Om elf uur worden we bij Justin thuis verwacht voor een kerstmaal.
Paul, Naimsha, Lenny en Jana zijn ook uitgenodigd. Sfeer en plezant, maar anders. Anders is echt wel het minste dat ik kan zeggen.
De gasten zitten en drinken (zelfgemaakte wijn, super goed!) en eten, maar de gastheer en zijn vrouw kijken toe. Het voelt redelijk gek.
Ook het feit dat het zweet over m’n rug loopt op kerstmis is een gekke gewaarwording.

Nog gekker wordt het als ik om drie uur even ga zwemmen in de zee.
Het is verdikke kerstmis! Ik ben ingesteld op zitten in een gezllige huiskamer met fijn volk en plezante gesprekken! Maar nee, zwemmen, duikelen in de golven en lezen met de tenen en de buik in het zand: het is eens wat anders!

Als de avond valt, rijden we met de bus van SISP (nog niet met de nieuwe) naar het volgende strand. Aan restaurant 3rd Rock wordt er een optreden van SISP Dance verwacht. We krijgen een plaatsje op de eerste rij en met de tenen in het zand genieten we van elk moment.

Paul kondigt het programma aan en geeft wat uitleg over SISP, de projecten, microkredieten, schoolwerking, tuition, social work en vertelt in het kort de geschiedenis.
Ik besef nog niet half hoe groot de impact van Paul en Werner hier de afgelopen tien jaar is geweest.
Wat zij hebben klaargekregen is echt lovenswaardig.

Als de jongens en meisjes beginnen dansen gaat het spreekwoordelijke dak van het strand. Ik geniet met volle teugen. Dat deze kinderen de kans krijgen om gratis dansles te krijgen en hun ding te doen voor publiek, maakt zowat iedereen gelukkig.
Het geluk straalt dan ook van hun gezicht.
Ook Paul en Werner zien er gelukkig uit.
Het moet ook wel een super goed gevoel geven als je merkt dat het helpen van straatkinderen uit de allerarmste lagen van de wereld zoveel geluk kan teweegbrengen.

Paul en Werner, me dunkt dat jullie verdomme goed slagen in jullie opzet!
Ook langs deze weg een dikke dikke proficiat!

De sfeer en omgeving ademen gewoon kerstmis: vrede, vriendschap, liefde.
Ik, ik word daar gelukkig van.

A vast amount of water

Standard

Dat lijkt me de beste omschrijving van de backwaters.
Het is er eeeeenooooorm!
Echt, niet in woorden te vatten.
De dag als geheel was ook enorm: zowel in tijd als impressies als in ontmoetingen.

Om half zven de bus naar Trivandrum genomen om daar over te stappen op de Super Fast naar Kollam. In Kollam lag er namelijk een boot op me te wachten voor een tochtje van 80 km over een van India’s mooiste wateren: de backwaters.Deze natuurlijke kanalen worden nu geregeld uitgebaggerd, maar zijn al honderden jaren de beste handelsroute tussen verschillende kuststeden. Ze lopen gelijk met de zee en op sommige stukken is de strook schdingsland maar 15m breed. Redelijk bizar.

De waterlopen zijn ook een zeer dorpse aangelegenheid: het makkelijker om met de kano van hut tot hut te gaan dan om een auto te nemen. De dorpelingen wonen dan ook half op het water. Velen van hen zijn vissers en gebruiken bijvoorbeeld Chinese kruisnetten. Mooi mooi.

Als ik om half tien aan de boot aankom (drie uur bussen is hier geen aardigheid) blijkt dat hij niet om tien zal vertrekken, maar om half elf. Een beetje uitstel van de dingen is ook niet zo gek hier.
Wat relaxen, ontbijten en genieten van de hlemaal niet zo warme dag, het hoort er bij.

Wat ik de komende acht uur te zien krijg slaat alles. Enorme massa’s water, voetbalvelden grote vlakten met niets dan water, boten en visnetten. Het geheel wordt netjes omkaderd met palmbomen en jungle.  Als in de namiddag de zon doorbreekt, is dit de zoveelste keer dat ik hier een stukje paradijs ontdek…

Net als ik denk dat ik alles heb gezien voor vandaag, duiken er enkele honderden eenden op. Echt als een kudde schapen lopen ze achter de hoofdeend aan. Wat een hoop! Wat een troep! Wat een zwerm! Wat een, let nu even op, TOOM eenden!
S C H I T T E R E N D

Ergens halverwge de dag ontdekken we geviren dat we dezelfde taal spreken. Gek om in het engels met elkaar aan het babbelen te zijn, een woord niet weten, luidop in het nederelands denken en dat dan de ander het juiste engelse woord geeft. Bizarre situatie, maar wel gezellig.
Amsterdammer, tweede keer in India, programmeur, reist nogal snel overal doorheen, al op een hoop plaatsen geweest (China, Rusland, Peru, Vietnam,…) maar altijd snel snel. Zo is hij twee jaar geleden in CHina geweest: 40 steden/dorpjes op veertig dagen… Lijkt me net iets te gestresst en teveel onderweg.
Maar China, het is iets voor een volgende. Net als Vietnam. En Bangladesh. En Mexico. En Peru. En Argentinie.

Maar nu: fruhstucken beim German Bakery!

Liefdadigheid

Standard

Een hele tijd geleden deed ik een oproep tot liefdadigheid van uwentwege. Een mailtje met een rekeningnummer (083-4456826-67) en de vraag om alstublieft toch maar wat geld te storten.
Dat het niet om mezelf ging (ondanks het feit dat ook ik een goed doel ben) maar om nobelere bestemmingen.
Naast het mailtje volgde wat later ook een spaghettifestijn waar dankzij de goede hulp van moeder en haar vriendinnen stevig gesmuld kon worden.

Blijkbaar was u allen nogal gul: toen ik naar India vertrok op 7 november had ik een bedrag van 2600 euro rond op mijn speciale rekening (083-4456826-67) staan. Dat werd netjes verdeeld over de twee projecten die ik ging bezoeken.
1300 euro voor SVIRH en 1300 euro voor SISP.
Redelijk propere bedragen denk ik dan.

Toen ik zonet voor de lol eventjes m’n persoonlijke saldo checkte, viel me iets op.
De rekening “Projecten India 083-4456826-67” gaf een gek bedrag. 946.88 euro.
Ik meende me te herinneren dat ik dat ding toch had leeggeschud enkele dagen voor ik vertrok?
Ja wadde!
Er waren precies nog een paar mensen vergeten te storten. Dank u zeer! Uw centen zijn niet weggesmeten! Zeker niet.

Ik moest ook niet zo lang nadenken over wat te doen met het geld. Twee ideeen kruisten mijn gedachten.
Aangezien een redelijk groot bedrag door de Chirojongens van Meer en Robbe was gedoneerd, moest ik er eigenlijk wel spelmateriaal mee kopen.
Helaas liggen de noden elders. De schoolbus van SISP is weer maar eens kapot. En echt dit keer.
Gelukkig kon er al een nieuwe op afbetaling worden aangeschaft.
Het lijkt me dan ook normaal dat de 946.88 eurocenten naar die kant gaan. Want wat hebben kinderen aan speelgoed als ze niet eens op school geraken?

En bij deze weet u dat uw centen netjes verdeeld zijn.
Ik weet ondertussen ook wel dat dit zeker niet de laatste geldinzamelactie van m’n leven gaat zijn. Verwacht u binnenkort maar aan vlaaienslagen, pannenkoekenbak, de Shit van Brigit, Rijstfrettentotdagederbijneervalt en iets als wenskaartenverkoop.

Justin

Standard

Als mijn vliegtuig weer aan de grond staat, is het een kwestie van minuten om buiten de luchthaven te geraken. Geen bagage op te halen, geen security check, geen rij wachtenden.
Dit is echter iets te snel voor Justin, de bestelde taxidriver.
Ik bel hem en hij zal er binnen een kwartiertje zin.
Perfect, een extra hoofdstukje uit Catch22 kan er altijd in (aanrader trouwens!).

Justin.
Een indische jongeman die op redelijke jonge leeftijd vaderloos werd. Arme familie, hard werken als knaap en door alles en iedereen opgelicht en bedrogen geweest. Als Paul en Werner zich over hem ontfermen (klein jobke buiten het toeristische seizoen, engelse les in SISP ) begint voor hem een ander leven.
Momenteel rijdt hij met een taxi en verdient hij min of meer deftig zijn dagelijkse portie rijst.

Als hij me oppikt in Trivandrum (Thiruhupeldepup eh) vertelt hij hondrduitover zijn leven, vrouw en zelfgebrouwde miswijn.
En dat hij vanavond eigenlijk met wat kameraden aan de vissershaven zat en of ik een zin heb om me te gaan. Natuurlijk wil ik dat!
Eventjes stoppen bij het overheidsbierparadijs en naar de haven.

Als we door de donkere straten van Vizhinjam rijden, vertelt hij over het leven hier. KLeine huisjes waar drie families wonen. Een kleine dertig man per vijf vierkante meter. Velen moeten dan ook buiten slapen wgens geen plaats binnen. Shit. Van het ene uiterste (bruiloft) in het andere uiterste: lokale armoede. Mijn hartje bloedt bij de gedachte en het zicht van kleine hoopjes mens die tegen een gevel van een huisje liggen te slapen.

De gesprekken met Christopher en Justin gaan in een fijn engels. Christopher werkt in een bedrijfje in Kollam dat TBC medicatie maakt. In het weekend komt hij cehter terug naar Vizhinam. Tofe kerel met een duidelijke visie op de toekomst van India.
Mijn antwoord op zijn vraag waarom ik nu ben waar ik ben, slaat hem met verstomming. Vrienden worden met de locals, het lukt aardig.

Ook vanavond ben ik weer uitgenodgd.
Dit is waarvoor ik hier ben gekomen, dit was een van de doelen van de reis: bleven hoe de mensen aan de andere kant van de wereld wonen, leven en denken.
Discussies over normen, waarden, culturen, godsdienst en armoede sleuren ons dan ook een stuk in de nacht.
Met als achtergrondgeluid alleen maar het ruisen van de zeebries en de golven die tegen de havenwal slaan.
Hier word ik echt gelukkig van.

Justin nodigt me bij het thuisbrengen nog snel uit voor de zondagsmis. Aangezien ik nog altijd moeilijk nee kan zeggen, zeg ik ja.
Dat hij er zal staan om half negen en dat ik maar moet zien dat ik klaar sta. Want dat de zondagsmis echt een belevenis is. Als ik wat later bedenk dat ik in geen maanden nog op tijd ben opgestaan voor een zondagsmis, verklaar ik mezelf een beetje gek.
Het is cehter de moeite: de enorm mooie kerk zit stampvol en ook het plein buiten is vergeven van het volk.

Zoveel devotie, zoveel gelovigen.
Ik moet een paar keer denken aan de wijze woorden van godsdiensleraar Bert Roos: “Mannen, ge moet allemaal niet te hard geloven.”
En niettegenstaande ik ben gestopt met geloven in Onze Lieve Heer De Goede God, doet deze eredienst iets met me. Ik denk niet dat iemand onbewogen kan blijven bij zoveel biddenden. Een offerande van bijna honderd christenen, mensen die de armen en hemel gooien tijdens het onze vader: katholieker kan haast niet.

En toch sta ik na de dienst buiten met een groot besluit: ik geloof niet in religie. Ik geloof enkel in goed en kwaad in de mens. We moeten het allemaal zelf waarmaken en bidden, smeken en preken hebben niets met geloof te maken als we onze naaste op straat laten sterven.

Waar gaat het heen als mensen liever enkele rupes aan de stinkend rijke Kerk geven in plaats van hun kinderen eten te geven? Wat is het nut van vier door het volk betaalde moskeeen als 480 van de 500 gezinnen geen dagelijkse maaltijd kunen betalen? Wat is het nut van een puja van tien bananen terwijl je vrouw al in geen dagen meer heeft gegeten?

Ik kan daar met mijn hoofd niet bij. Echt niet.
Vanaf heden ben ik dan ook een hedonist die ooit tot christen is gedoopt en als een goed mens door het leven wil gaan.
Niet te realistisch, maar zeker niet fundamentalistisch doch uitermate respectvol voor opinies en gedachten van medemensen ongeacht geloof, kleur, afkomst en geslacht.
Hoewel mooie al dan niet naakte dames altijd een klein streepje voor hebben natuurlijk. 🙂

Tsjoeketsjoeketuutuut

Standard

Waar ik de afstand Bangalore-Thiruvanantapuram (850km) tot voor tweemaal per trein aflegde, neem ik dit keer het vliegtuig.
Een verstandige keuze zo blijkt!
De voordelen van een vlucht ten opzichte van een treinrit zijn dan ook legio:

  • 1.5u onderweg in plaats van 17u
  • proper sanitair in de luchthaven
  • geen kakkerlakken op je stoel
  • een deftige airco
  • kriebels in de buik

Het enige dat zou kunnen tegensteken is het prijskaartje. Maar aangezien ik een westerse grootgeldverdiener ben, is vijftig euro niet iets om over te klagen. De indische spoorwegen doen de afstand voor de helft van de prijs, maar de service is er dan ook naar.
Het lijkt er in India op dat je steeds slechts twee van de drie factoren mag kiezen:

  • Service
  • Quality
  • Price

    Please pick two…

Nu ja.
Ik was enorm tevreden over Air Deccan.
Ze mogen nog op me rekenen als ik grote afstanden moet doen…

Le marriage

Standard

Toen ik een tijdje geleden in Mysore Palace stond, was ik ervan overtuigd dat ik een plaatsje had gekregen in een van de sprookjes van duizend-en-een-nacht. De verkopers en opdringerige taxidrivers deden toen echter het efect ietwat teniet.

De voorbije dagen waren echter volledig als in een sprookje: volledig met prins en prinses. En eten en knappe vrouwen en plezier en interessante babbels en, gelukkig voor mezelf, mensen die van engels wel een broodje met kaas gegeten hadden.
Het huwelijk van Chandana en Ravikrishna was af. Drie dagen van rituelen en familialebandenonderhouderij, het was fijn om daar aanwezig te mogen zijn.

Het begon donderdagochtend met een reeks puja’s door de familie van de bruid. Van het nieuwe paar geen spoor, doch dat mocht de pret niet drukken. Er werd wierook gebrand, kaarsjes aangestoken, vuurke stook gedaan, ghee geofferd, bloemen gestrooid en heel veel gezongen.
Liederen in Sanskriet, Bengaal en Kannada waar ik niemendal van begreep. De diepe devotie die eruit sprak was me anderzijds wel volledig duidelijk. Deze mensen gaan volledig voor hun geloof, laat dat duidelijk zijn.

Het officiele deel speelde zich af op een soort van podium, de rest van de zaal was voorzien van (plastic tuin) stoelen voor de aanwezigen. De aanwezigen (familie, verre familie, verdere familie, verste familie en dito vrienden, kennissen en gouwgenoten) hadden echter meer belangstelling voor elkaar dan voor het bruidspaar of de algehele ceremonie. Gek eigenlijk. Hoewel: de meeste mensen zien elkaar enkel bij feestjes als dit, een keer of drie per jaar. Logisch dus dat er veel moet besproken worden.
Ik heb een tijdje gezocht naar enige gelijkenis met een westers huwelijk, maar niets van bekende riten heb ik gezien. Na een halve dag was de conclusie dan ook dat dit in geen mijlen met enige westerse vorm van huwelijk vergeleken kan worden. Het mag ook niet vergeleken worden: India is India, Belgie is Belgie. En die twee staan volledig los en naast elkaar.

De traditionele voorbereiding gaat door tot een uur of twee wanneer er een stevige lunch is voorzien. Bananenbladeren voor iedeeen, een hoopje rijst, sambal, curry, chutney, groensels (nu ja) en sweet. Ik weet niet hoe ze hun zoetigheid hier maken, maar alles is enorm veel zoeter dan suiker. Neem het zoetste snoepje dat je kent, doe dat maal tien en meng het met carrots. Dat is indisch zoet onder andere.
Niet echt m’n ding en ik ben er dan ook niet goed van. De zoetigheid in combinatie met een stroom van ghee (geklaarde boter) doet het maagsken geen goed. En dat wil iets zeggen, want ik denk dat er ondertussen een stevige eeltlaag op m’n maagwand moet staan: pepers en pepers en pepers dat het een lieve lust is, maar zoet: ho maar.

Na de lunch word ik in het hotel afgezet en doe ik een klein dutje: het is nodig, want de treinreis heeft me serieus afgemat. Als ik om zes uur wer wordt opgepikt voor de receptie en ceremoniele spirituele feestelijkheden, ben ik niet echt goed. Ik spurt terug naar m’n kamer en leg een deugddoend spauwke. Echt, geen druppel ghee meer en ook zoetigheid gaat netjes aan ‘n neus voorbij.

De riten zijn volledig bezig en behartigen nu vooral de bruidschat. De vader van de bruid overhandigt een reeks van kleding, goud en waardevolle spullen aan de de vader van de bruidegom. Laat het duidelijk zijn dat een huwelijk hier niet iets is tussen twee mensen: het is een familie die zich inkoopt in een andere familie. Want hoewel het nieuwe paar elkaar al langer kent en graag zelf wou trouwen (met liefde en al) is het geheel toch geregeld door de vaders.

De twee families worden door dit huwelijk een grotere fmilie dan ze al zijn. En groot zijn ze zeker. En rijk ook. Het is dan ook een Brahmanenhuwelijk, een trouwpartij in de hoogste kaste. Duur en overvloedig en vanalles.
Dit is ook de reden dat bijna iedereen min of meer vlot engels spreekt: in deze kringen is geld om te studeren en om les te volgen aan engelstalige scholen en universiteiten.

Een gesprekje met een neefje van Ravikrishna maakt echter duidelijk dat er ook een heleboel omhooggevallen pipo’s tussen zitten. Hij kijkt neer op mensen die geen of weinig engels spreken, respecteert (zoals bijna alle indiers helaas) enkel mensen met geld en is overtuigd dat geld het belangrijkste is in het levensstreven van een goed mens.
Ik hoop dat zijn jeugdigheid er voor iets tussenzit, maar ik vrees ervoor: uit meerdere gesprekken blijkt een zekere conservativiteit ten opzichte van het kastenstelsel, geld en rijkdom en huwelijken.
Ik wil niet de Grote Blanke Man Die Alles Beter Weet uithangen en ideeen opdringen komt zelfs niet in me op, maar ik voel toch een zekere teleurstelling in het indische volk van de hogere klasse.

Het avondeten is wederom schitterend en sluit de eerste dag zeer fijn af. Bruid en bruidegom zijn hier samen en stralen beiden een enorm geluk uit. Het is echt mooi om zien.
Een hapje Pan (betelbladeren met ongebluste kalk) is goed vor de spijsvertering en ik kan dat dan ook niet weigeren.
Dat het de grootste oorzaak van mondkanker is in India en dat er heeldere dorpen aan verslaafd zijn, laat ik even links liggen: het is zoals een occasionele sigaret roken, denk ik maar.

Dag twee wordt ingeluid met een stevig indisch ontbijt. Idly, chutney, koffie en sweet. Ik neem van alles maar weinig want volgens Vijay belooft het een serieuze vreetdag te worden.
Als ik de ceremoniezaal binnenkom, zit Ravikrishna al volledig in prinsenkostuum op de grond in het gezelschap van een priester of drie. Volledig met tulband en staf, kleed en blemenkrans. Duizend-en-een-nacht zeg ik u.
De foto’s zeggen echter zoveel meer dan ik hier kan vertellen, zoals u ongetwijfeld zelf zal zien.

De trouw zelf, het eigenlijke in de echt verbinden van de twee duurt slechts een halve minuut. Bruid en bruidegom staan naast elkaar, groot doek ertussen als was het Blind Date (gelukkig zonder indische Ingeborg) en hoppa: bloemen en rijst smijten gelijk een stel kleine kinderen in een plonsbadje.
Schoon om zien, dat zeker wel.
De rest van de cereminie duurt nog een uur of drie langer: gestart om 11u, volledig ten einde om half vier.

Het volk heeft de zaal echter al gelaten voor wat het was: er moet gegeten worden! En ook dat is goed. Lekker en veel.
En, zoals het Indiers beaamt, snel en zonder gezellig napraten aan tafel. Het element tafelen en gezelligheid is hier niet bekend, dat wordt me redelijk hard duidelijk gemaakt.
Ook op de receptie ‘s avonds is er geen tijd voor een gezellige babbel: snel alles binnensteken en terug weg. Als ik voor een tweede keer wil aanschuiven, vindt mijn gezelschap dat geen probleem maar zelf staan ze er voor vegetarisch spek en bonen bij. Als ik uiteindelijk mijn handen ga wassen, zijn ze maar wat blij dat we weg kunnen.
Half tien en dag twee is voorbij.

Half fowking tien! Voor een  bruiloft! Dat was het avondfeest.
Had ik al gezegd dat he in niets te vergelijken was met onze feestjes?

Dag drie is eigenlijk een min of meer uitgebreide lunch met een stevig gebed voor het lekkere eten.
En lekker is het eten! Dit is met stip de beste lunch die ik ooit heb gegeten. Zoveel smaken, zoveel variatie, zo lekker.
Ik ben er nu meer dan ooit van overtuigd dat de indische keuken de rijkste keuken is die ik ken: alles is anders, alles wordt tot in het oneindige geombineerd en het is bijna nooit hetzelfde. Het is een beetje als Hilary Clinton’s broekpakken: combineetjes te over.

Maar ook bij dit feestje is het na het eten gedaan met de pret. Handen wassen, dagdagzwaaizwaai en opkrassen.
Voor mezelf is dat redelijk logisch, ik heb een vliegtuig te halen, maar ook de rest van het volk bolt het af.

Ravikrishna en Chandana zijn enorm blij dat ik geweest ben en vragen een kopietje van de foto’s op cd-rom. Dat ik dat in januari wel zal brengen.
En of ik dan bij hen alstublief kom koffie drinken.
Leuk leuk, zo wat vriendjes maken aan het andere eind van de wereld… 🙂

Eventjes Terloops: Don’t look back

Standard

’cause you know what you might see, zong Oasis in een vroegere tijd.

Ik keek vandaag wel even terug. Een mens moet iets doen als hij zit te wachten op de rest (day three!) van het trouwfeeest.
Aangezien ik mijn kabelken vergeten ben in het zonnige Kovalam, kan ik niet zoals gepland foto’s van gisteren online zwieren. Jammer? Neu, niet echt.
Een beetje navelstaren naar het belgische Blogmos.
And I knew what I could expect.

Storm in een glaske water!
Yes!
Ik lees dat graag, echt.

De situatie: Kristof Hoefkens schrijft een artikel over bloggen in Belgie in de Standaard en dat wij (het bloggende gepeupel) achterophinken tegenover de rest van de wereld. Dat er nooit echte nieuwsprimeurs worden gemaakt op belgisch e-grondgebied en dat het eigenlijk maar wat triestig ios dat mensen het internet alleen maar voor elentrikken dagboek gebruiken.
Wat die jongen van mijlen en verre had zien aankomen (en ook FOWKING gehoopt had) is dan ook waarheid geworden: “Ze hemme gebeten Chjef!!”

Michel gaat redlijk loos, Pieter fulmineert zoals we dat gewoon zijn en de commentaar is ook netjes zoals verwacht.
Fijn man, om dat in Bangalore te lezen. Ik was aan het twijfelen tussen een wandelingetje langs de persoonlijke e-paden of een duik in de wondere wereld van Het Laatste Nieuws. Ik ben blij dat ik eerst wat gesnuisterd heb in wat ik ken. Sensatie en al!

Ook mooi: hier in India hebben enorm veel mensen moeite om rond te komen, om eten te vinden en om een veilig dak boven het hoofd van hun kinderen te bieden. Van het hotel naar het internetcafe kom ik een handvol bedelaars tegen, een stuk of wat vrouwen die de stoep aan het vegen zijn (hongerloon van 10 euro per maand) en moet ik een verkeerschaos trotseren die me doet denken aan een soort van drukke rally toen dat dat nog niet zo heel geregulariseerd was op de plattelandswegen van Rural Belgium.
En dan lees ik dat de grootste bekommernis in Belgie niet het vinden van een regering is (who needs any anyway?) maar een artikel over hoe belachelijk achterlijk het belgische blogwereldje wel is.
Mijn deuk en ik, we liggen in elkaar.

Nu, als ik het artikel lees, denk ik ook niet het volledig gelogen is wat hij verteld. Hij probeert een vergelijking te maken tussen nieuwsgevoelige gebieden/gebeurtenissen en de belgische spektakelkoers van alledag.
Is er eigenlijk iemand in Belgie die bloggen echt serieus neemt? Zijn er mensen die er, Microsoftgewijs geld tegenaan smijten en personeel laten bloggen op een gestructureerde en gecontroleerde wijze?
Is een blog niet een hobbyprojectje om de frustratie van je af te schrijven of om gewoon onnozeliteiten te spuien?
Wie neemt zichzelf serieus genoeg om echt aanstoot te nemen aan een dergelijk weinig gefundeerd artikel?

Het enige punt waarmee ik het echt moeilijk heb is volgende quote:

Vergeet het ouderwetse, papieren dagboek. Een beetje digitaal onderlegde Vlaming pent zijn zielenroerselen neer op het net.

Wie-o-wie schrijft alles neer op internet?
Sinds ik in India ben, heb ik meer pagina’s dagboek gevuld dan ik in mijn hele leventje heb gedaan. Enerzijds om als basis te dienen voor blogposts, maar anderzijds om alles van me af te kunnen schrijven. En het meeste dat in mijn papieren Moleskine staat is niet voor publicatie vatbaar. Ik zou wel gek zijn.
Mijn mening, idee en perceptie van het schouwtoneel, dat mag u allen weten. En dat zal i u ook maar wat graag vertellen. En u en u en u en al uw vrienden en kennissen erbij.
Maar mijn gevoelens? Mijn diepste roerselen van de ziel. Bol af meneer, da’s van mij. En daar heeft, buiten de intieme mensenkring van Wannesfans geen hond zaken mee.

Weekend

Standard

Een hele dag lesgeven gaat toch niet in de koude kleren zitten. Al is dat laatste redelijk onmogelijk hier: 24/7 zweten…
Ik ben dan ok redleijk content dat het weekend is.
Een klein tripje naar Trivandrum, museumpje, paleisje, tempeltje.
Een tochtje overd e backwaters reserveren voor binnen twee weken, hangin’ ’round.

Wat opvalt in deze stad: rust en kalmte in vergelijking met Bangalore. En ook: rikshaw drivers die stoppen voor voetgangers! Hoe zot is da?
Nog enorm zot: kerk, tempel en moskee binnen een straal van 100m van elkaar. Alles loopt hier dooreen in een harmonieuze chaos van heb ik jou daar. Fijn en mooi.

De planning voor januari (Goa, Mombai, Delhi) is ook lichtjes gewijzigd.
Als ik vertrek uit Kovalam in de eerste week van januari, ga ik op’t gemakje van het zuiden lichtjes noordwaarts. Langs de kust, met als eindbestemming Goa ergens rond de 20ste januari. Dan naar Bangalore en of Pavagada voor een laatste week bij Swami.

Ik denk dat die planning me meer van India gaat laten zien dan de enorme treinritten (Kovalam – Goa: 20u, Goa – Mumbai: 8u, Mumbai – Delhi: 20u, Delhi – Bangalore: 36u) die ik in de andere planning zou moeten doen.
Het noorden van India is dan maar voor een andere keer. Binnen twee jaar ofzo.

Teacher is the name…

Standard

Paint is the game!

Vandaag begonnen met de lesjes computer.
Wat ik had voorbereid aan de hand van Willem’s lessen, bleek net een stapje te ver. Zei ik stapje? Denk maar in grootteorde van Wannes’ stappen.

Het is enorm confronterend om te merken dat er mensen op de wereld bestaan die nog nooit een muis hebben vastgehouden. Die het niet begrijpen waarom je om die bak af te zetten je eerst op start moet duwen. Dat een programma eerst moet worden geactiveerd voordat het kan worden gebruikt.

Maar dat euvel was vrij snel opgelost.
De eerste les werd dan ook in een sneltreinvaart aangepast (paint in plaats van word) en het resultaat was geweldig.
In groepjes van twee, elke keer een uur.
Het ding opstarten en afsluiten, een lijn trekken, je naam schrijven, een vierkant tekenen, een mooie cirkel tekenen (met de shift toets weetuwel) en gommen.

De vreugde op die kinderen hu gezicht, ik werd er spontaan gelukkig en enthousiast van.
Helaas, het noodlot sloeg toe. Power cut.
Een minuut of tien is er dan de back up van de UPS, maar dat heeft ook niet veel zin.
En dus moest er iets voor middag worden gestopt. Jammer, maar hey, da’s India nu eenmaal. 🙂

Een beetje mee knutselen in de namiddag, gisteren ‘s noens cricket gespeeld en het laatste uur wordt er geholpen met het huiswerk van kinderen van andere scholen.
Ik heb mezelf bij een groepje van vier gezet en help hen met engels, wiskunde en een soort van WO (bestaat dat nog?).

Het is wel enorm fijn om te zien dat bengels over de hele wereld (nu ja, in Meer en Kovalam toch) dezelfde apenstreken uithalen. Echt, het is hier af en toe precies Chiro Meer op een doordeweekse kampdag. Heerlijk!

South souther hottest

Standard

Als ik van de trein stap in Thiruvanantapuram (Nee Lieve, niet Thirumeni Rakapan, de man die sneller programmeert dan zijn schaduw) valter een grot wame deken van hete lucht op m’n schouders. In vergelijking met Bangalore is dit echt wel een verschrikkelijk hete stad.
Maar, ook in vergelijking met Bangalore, super kalm en proper.
Riksja richting Kovalam en ondertussen Paul proberen te bellen voor een juiste adresbeschrijving. Want dat heeft een driver nu eenmaal nodig…

No problems, no worries en na een klein half uur sta ik aan het schooltje. Er wordt druk lesgegeven en Paul verwelkomt me hartelijk. Ik heb het hier al gezien: het wordt een fijne maand!
Hanne en An zijn net engelse les aan het geven, maar An vindt toch de tijd om me naar m’n kamer te begeleiden. Die heeft ze donderdag gevonden in de buurt van het huisje waar zij wonen. Dank u wel An!

Hanne en An zijn twee belgische dames die hun stage volbrengen  in dit uiterste puntje van het mooie subcontinent India. Het zijn twee sociale assistentes in spe en hun taak ligt dan ook vooral op het werken met de social workers van SISP. Dat ze een kamer vonden voor mij maakt hen nog toffer dan ze op het eerste zicht al waren!

De mevrouw van de kamer is dolgelukkig als ik zeg dat ik waarschijnlijk een hele maand zal blijven.
Helaas zijn er andere factoren die ook een beetje meespelen.
Omdat anne en An een ander huisje aan het zoeken zijn (hun hospice doet bij ijden echt moeilijk blijkbaar) loop ik na schooltijd even mee. WAT EEN VILLA!
Een tweekamer appartement volledig bemeubeld, met zicht op een steepje jungle (lijkt op deze hier). Er blijkt ook een kamer vrij te zijn in het volgende huis en alles samen komt het neer op 120 euro. Per maand. 40 euro elk. Euhm. Ja. Goedkoop en al…

Helaas maakt de hospice van de juffrouwen een redelijk drama. Het is natuurlijk ook wel erg als je rekent op een extra inkomen voor een aantal maamden en dat dan ziet wegsmelten.
Ook mijn huisbazin is niet gediend met m’n vertrek, maar als ik haar vertel dat ik de eerste nacht gerust wil betalen, kan er nog net een glimlachje af.

Mijn kamer, zo vertelt de eigenaar, hheeft hij vorig jaar aan drie belgische kerels verhuurt. Hun namen weet hij niet meer zo goed, maar ‘t was wel enorm plezierig. Ze gaven ook les bij SISP.
Als ik wat naamsuggesties doe (Dirk Ruud Seppe) zit ik er knal op. Echt, een supervette kamer, dito uitzicht en enorm lieve mensen. Het wordt een mooie maand, wees maar gerust!

Maar hey, warm en zweten en plakken stinken: ik weet nu echt wel dat ik het kan…