Twunner

Standard

Ik had het idee om twitter eindelijk eens voor een min of meer nuttig doel te gebruiken.
Als ik nu eens, dacht ik gisteren tijdens het joggen, een speciale twitteraccount aanmaak voor het lopen.
Twunner, in navolging van de twunch (.be), een twitteraar over runner.
En dat ik daar dan replies naar stuur via mijn eigen account en dat ik die dan filter en in een webpagina plak.

Schoon idee?
Ja.
Maar blijkbaar kan ik als buitenstaander geen replies van een ander zien.
Jammer.

Ideeën zijn altijd welkom natuurlijk.
In de comments, in de mail, in de tweet…

Fring

Standard

Aangezien we de vakantiegangster een beetje uithangen, is het her en der teisteren van presentaties toegestaan. Vandaag trok ik naar Brussel voor een bezoekje aan LVT PR.
Oude klasgenoot Steven werkt daar namelijk en hij nodigde enkele bloggers uit om een babbeltje te doen met Roy Timor-Rousso, Product Marketing VP van Fring.

Persoonlijke ken ik Fring nog niet zo heel lang.
Toen ik een maand of twee geleden weer voet zette op Belgisch grondgebied, besefte ik plots dat er met mijn nieuwe telefoon wel eens fijne dingen gedaan konden worden.
ER moest iets bestaan dat IM en Skype op de telefoon kon brengen.
Liefst samen in één applicatie als het even kon.
En daar was fring.

Fring combineert in de eerte plaats een aantal IM en VoIP agents. Zo krijg je een overzict van alle op dat moment online contactpersonen van Skype, MSN, Gtalk, AIM,…
VoIP betkent dat je dus ook kan telefoneren via het internet. Klinkt als kostenbesparend, niet?

Roy vertelde in zijn presentatie onder meer over de voordelen van fring op de mobiele telefoon. En dat het gebruik van gsm’s en internet en computers allemaal redelijk aan het veranderen is.
En dat Fring eigenijk goedkoper is om mee te telefoneren.
En dat hij schrok van de prijs van data-abonnementen in België.

De conclusie van het gesprek was dat Fring in België pas echt gaat kunnen doorbreken als we een goede dekkng van wifi hebben of als de dataprijs naar beneden gaat.
Dan kan er volgens de aanwezigen (mezelf, Nico – Dipfico – Caignie, Nick – Mousseover – De Mey en Wim – Wimblog – Van den Eynde) wel eens een roze toekomst liggen in België.

We zijn in elk geval alle vier lid van de Friends of Fring: Belgian Fringsters avant la lettre als het ware…

Web x.0

Standard

Sinds een jaar of vier leid ik een leventje op het internet.
Eerst via een website, later via blogger en nu via wordpress.
Natuurlijk was er al IM in de vorm van MSN Messenger. Later kwam daar Skype bij.
De laatste twee jaar is er echter nog een berg aan zaken bij gekomen.
Linkedin, Facebook, Twitter, Last.fm, Flickr.
En dan ben ik nog vrij selectief in het gebruik…

En het is nog niet gedaan.
Het hele sociale web gaat volgens The Next Web nog een serieuze staart krijgen.
Het ding is eigenlijk nog maar net beginnen groeien.
De massa springt er pas sinds kort op als een vlieg op een boke met choco.

En mijn omgeving, die begrijpt dat niet.
Die vatten niet dat iemand hele dagen bezig kan zijn met zaken als Twitter, het lezen van weblogs, het netwerken van socialiteit. Hun goed recht natuurlijk.
En tijdens discussiemomenten als deze durf ik me wel eens de vraag te stellen in welke mate we met z’n allen niet van navelstaarderij aan het doen zijn.

Begrijp me niet verkeerd, maar “de mainstream” doet niet mee aan dingen als Twitter.
Mensen die daar constant mee bezig zijn, hebben vaak de hele dag een internetverbondencomputer ter beschikking. En wie zijn dat? IT’ers, bedienden, hippe vogels en studenten.
Volgens mij niet echt de doorsnede van de maatschappij.

Maar ook tijdens die discussiemomenten, bedenk ik bij tijden dat het eigenlijk wel cool is om deel uit te maken van een klein (nu ja) groepje gebruikers.
En dat alles verandert: bloggen is reeds mainstream geworden, iedereen hugged iedereen op facebook en als je niet linkedinned of naymzed ben je een professionele nul.

Jep, web 3.0 wordt een feest!

Solliciteren

Standard

Ik weet niet hoe het komt, maar de markt lijkt wel te springen om mensen als ik.
Vanaf het moment dat ik mijn linkedin-profiel een beetje had aangepast, kreeg ik al telefoon van Tania en een mailtje van Catherine. Helaas moest ik hen een beetje op de neus doen kijken: ik wil iets doen met mijn diploma. En mijn interesse. En, belangrijk detail, in mijn woonplaats.

Wat ik exact wil doen, vragen de mensen mij dan.
Hoe ik mijn dagen gevuld wil zien.
En vooral: waarom ik iets anders wil dan software testen.

Wel, uiteindelijk liggen mijn verwachtingen van mijn toekomstige job niet volledig en al helemaal niet per definitie in een  andere richting dan dewelke ik momenteel uitwandel.
Ik wil graag:

  • Tussen twee groepen/mensen/afdelingen/… fungeren als spilfiguur. Chef d’orchestre, zoals de franstalige eventueel toekomstige collegae het zouden noemen.
  • Omgaan met mensen, mensen fideliseren. Want als er iets is dat ik kan, is het met mensen omgaan. Eigen stoef stinkt zegt u? Ja, maar het stinkt in dit geval wel naar de geurigste roosjes die uw neus ooit hebben gepenetreerd.
  • Ideeën vertalen naar concretere en beter vatbare zaken.
  • Aan een werkdag beginnen en weten dat er elk moment een hond het spreekwoordelijke kegelspel kan verpesten.
  • Veel aan mijn hoofd hebben.

Waarom ik iets anders wil?
Omdat het mooi is geweest voor even.
No offence, maar “‘k’em’et zo goe a’s ‘k’eb’et g’ad” met testen.
Het is met een streepje pijn in het hart toch wel dat ik er één van de dagen de drempel ga oversteken.
Maar, hey, life is good, no?
En dan, hopelijk, als professionele vrienden uit elkaar.

Zou schoon zijn, niet?

Mijn CV (pdf, 60kb)

Symboliek

Standard

Een jaar afsluiten op de manier zoals ik heb gedaan, kan niet anders dan een teken aan de wand zijn. Deze dag zal me ongetwijfeld nog lang heugen en niet alleen omdat ik me zo onnoemelijk slecht heb gevoeld. Deze dag heeft ook alles gehad wat ik in 2007 te verwerken had: een bitter jaar met een bitter einde.

Ik denk niet dat er ooit al een jaar was waarin ik klappen van zulke orde kreeg als het afgelopen jaar. De positivo in mij heeft het geregeld hard te verduren gekregen en ik hoop dat dat toch niet meer hoeft.

Ook habben de momenten van de dag een soort van synchronisatie met de tijd van het jaar: het begin viel nogal mee. Half drie ‘s nachts kwam overeen met ergens einde maart. Enkele uren later was ik echter doodziek: juni. Juli. Augustus.
Daarna ging het gelukkig terug wat beter.

Ook: op de juiste momenten kreeg ik sms’en telefoon uit belgenland van vrienden en familie, net zoals ze er in 2007 op de juiste momenten waren.
Terwijl ik er zo over nadenk, is het wel fijn om eens goed ziek te zijn!

Maar het mooiste is dat ik op 01 januari 2008 fris ls een hoentje, doch nog wat slappekes, kan wakker worden.
Als ik de symboliek van de afgelopen dag verder trek, belooft het een zeer schoon en uitermate plezant jaar te worden. En dat zal niet alleen aan mij liggen.

Want dankzij jullie, mijn lieve familie en talrijke fijne vrienden en vriendinnen, heeft mijn leven het afgelopen jaar geen moment alle kleur verloren.
Het is dankzij jullie dat ik me keer op keer gesterkt voelde om door te gaan waar ik liever diep in m’n bed kroop.
Het is dankzij jullie dat ik me tegen het einde van 2007 (of toch voor ik naar India roeide) potvolsnotjes weer vol leven voelde.
Het is dankzij jullie dat ik nu enorm veel zin heb om samen met jullie een spetterend 2008 waar te maken.

Lieve familie en vrienden: een welgemeend en waarachtig gelukkig en gezond en spetterend nieuwjaar!

Het venijn zit ’em in de staart

Standard

‘t Is te zeggen.
31 december 2007 begint op een voor mensen van mijn stand, orde en kaste onnoemelijk vroeg uur. Niet dat ik iets tegen de ochtendstond heb (integendeel) maar lat het dan alstublieft een beetje gepland zijn.

Om 02.31 word ik rillend wakker en vraag me af wat die gekke smaak in m’n mond is. Twee seconden later besef ik dat het bijna te laat is en loop alsof m’n leven ervan afhangt: halverwege de badkamer (het is geen romeinse badzaal, maar toch) komt er een eerste golf maaginhoud naar boven. De toiletpotkleur is van wit naar geelgroen gegaan. Een tweede gplf kondigt zich aan en ondertussen ben ik dicht genoeg genaderd om min of meer deftig te mikken. Ook nummer drie en vier doen hun intrede zodat ik leeg en zwetend als een koortsig paard achterblijf.

Leeg? Met moeite kan ik me op tijd omdraaien om het achterpoortje even open te zetten. Een stroom als was het de Ganghes himself maakt eveneens deel uit van de wc-inhoud. Diarree van de fijnste soort: geen brokken, geen vlokken. Alleen maar zeewater zo lijkt het wel. Ook hier is eentje niet genoeg. A cobra always strike twice, they say.
180 graden draaien want de maag pompt weer wat op.
Ik ril, beef en zweet als had ik Shiva zelf tegen me in het harnas gejaagd.

Ik heb er op dat moment geen idee van waar ik de oorzaak van de leegloop moet zoeken. Iets verkeerds gegeten? Teveel gedronken? Salmonella? Malaria? Virussen? Wormen? Vervloekt? Ik heb er geen idee van. Een beetje opfrissen en het toilet proper maken (leve de gatsproeier in India!) geven me net iets teveel om handen om na te denken.

M’n mond spoelen is ook aan de orde:  waar overgeven sowieso al niet echt m’n favoriete bezigheid is vanwege de maag die dubbel plooit, de maagzuren en de gal die branden in de mond en de onbeschrijflijke pijn ergens ter hoogte van de nifkin, is dit nog net een klasse erger. Weet je, het spouwen van pikant voedsel is, net als langs de andere kant, een enorm pijnlijke zaak.

Slapen zit er voor de rest van de nacht niet meer in en de porseleinen vriend wordt nog tot tweemaal toe stevig omarmd.
Elke slok water komt er in tweevoud terug uit: eentje langs voor, eentje langs achter. Ik ben dan ook dolgelukkig als het daglicht vertelt dat ik nar de winkel kan gaan om cola en water. Cola en water, cola en water: het gonst in m’n hoofd.

Als een grote jongen zet ik aan voor de winkelwandeltocht. Rugzak, mentaal lijstje, geld. Helaas is ook dit geen eenvoudige expeditie. Ik ben de trap nog niet half af of de sluitspier wordt danig op proef gesteld. Lopen en leeglopen. Poging tweehaalt het tot aan de voordeur, maar daar is de gekke zoete smaak weer in m’n mond. Lopen en leeglopen.
Drie maal is scheepsrecht: ik stap in m’n sleffers en merk dat ik  de rugzak nog boven ligt. Ik ben kapot en moet eerst even gaan liggen om uit te rusten.

Alle krachten lijken opgebruikt nu. Ik sleep me dan ook  naar de winkel en met een laatste krachtinspanning betaal ik alles. Zoals steeds neemt de mevrouw van de winkel ook nu haar tijd, maar anders dan anders erger ik me dood. Zo voel ik me althans.
De weg naar huis lijkt eindeloos te duren.

Volledig bezweet en doodop laat ik me op bed vallen. Een slok water is wat er nodig lijkt. Een halve minuut later geeft de maag echter te kennen dat ze niet gediend is met water. Een straal kots waar Guest House Paradiso (see the movie!) een puntje aan kan zuigen. Estethisch gezien een schoon kleurke, maar helaas ben ik niet echt in dat soort stemming.

Het is jaren geleden dat ik me zo miserabel heb gevoeld. Tot slot komt er ook nog een koorts opzetten: als je gewoonlijk leeft aan 35.4 doet 37.8 heel vies. Zweten, rillen en gebroken.
Cola to the rescue!  Als bij wonder blijft het goedje (zonder gasbellen natuurlijk) netjes in de maag.
Ik meld Paul dat ik niet langskom vandaag: hondsziek. Hij vertelt me dat er een soort van virus in de lucht zit: maximum twee dagen koorts en dan genezen. Klinkt op dat moment redelijk mooi, hoewel ik er nog geen goed oog in heb.

Een beetje Immodium, wat Mottilium en twee dikke roze Brufen’s met prikloze cola blijkt de genezende cocktail te zijn. Ik slaap tot ergens in de namiddag en merk dat een koude douche echt wel een helend effect kan hebben: de koorts zakt even een volledige graad. Helaas komt ze wat later volledig terug.

Het is verdorie Oudjaar en ik lig om zeven uur te wachten om in slaap te vallen. Aangezien het strand en bijhorende luidruchtige feesten  slechts een boogscheut van me verwijderd zijn, is inslapen niet vanzelfsprekend. Dat, in combinatie met veel dagslaapjes en een gebrek aan beweging maken de marteling dan nog net iets erger dan ik had gedacht: wakker liggen tot middernacht. Een paar mensen van goede wensen voorzien per sms (en antwoorden ontvangen) en m’n temperatuur meten zorgen voor hoop in 2008!
Koorts is wat gedaald en de mensen die ik graag zie hebben een fijn feest maar beloven wat feestgedruis te bewaren voor later.

Al bij al is het de schraalste en saaiste en eenzaamste en miserabelste laatste dag van een jaar die ik ooit hoop mee te maken.

Laatste dagen hospitalisatie

Standard

Drie dagen zonder internet en ik weet niet waar ik moet beginnen. De afgelopen dagen waren in elk geval een pak rustiger dan de school en dorpsbezoeken.
Vooral mentaal wat kalmer.
Niet kalm, kalmer.

Vooreerst wil ik iedereen aanraden om The City of Joy te lezen. Ik had aan Swami een boek gevraagd om de tijd te doden, vooral ‘s avonds aangezien ik onder geen enkele voorwaarde het dorpje in mocht (maar da’s een heel andere kwestie). De brave man hed me een boekje gereserveerd waarmee ik op een zeer gemakkelijke manier veel van India zou te weten komen en dat me zou raken. Hij is in elk geval in zijn opzet geslaagd: ik weet een pak mer over India (verschillende godsdiensten, heiligen, goden, tradities,…) en het heeft me geraakt, zeer zeker wel. Tot bleites toe.

Want vrijdagochtend had ik het eventjes heel moeilijk. Ik was een uurtje voor het ontbijt opgestaan om nog wat te lezen in het toch wel spannende boek en plots viel alles in elkaar: de puzzel paste. Het geheel kreeg vorm in mijn hoofd en wat ik zag was niet mooi.
De oneerlijkheid tussen arm en rijk, gezond en ziek, hulpeloos en hulp in overvloed: mijn hrtje bloedde ervan. En waar het hart van vol is, stromen de oogjes blijkbaar van over. Zelden heb ik me zo slecht gevoeld. Vooral machteloos eigenlijk.

Toen ik na het ontbijt in het ziekenhuis arriveerde, was het daar al een uitermate drukke bedoening. Er werd cursus gegeven door de mensen van het SVIRHC. Aan overheidsmedewerkers.
De kleine NGO van Swami geeft dus instructies en bijscholing aan mensen die door de overheid betaald worden. De hele gezondheidspolitiek van Pavagada en Tumkur wordt door hen uitgetekend: een hele eer, maar ook een hele verantwoordelijkheid.
Ik probeer een stuk mee te volgen, maar alles gebeurt in kannada en dus verstaat deze blanke reus er geen woord van.
Ik begrijp dat het over TBC en HIV gaat en dat die twee heel vaak na elkaar volgen: mensen met HIV krijgen in 64% van de gevallen TBC.  De dokter hamert er op dat HIV niet dodelijk is en dat dat geen reden tot sociale uitsluiting is. Helaas zijn de mensen van de dorpen die mening niet geheel toegedaan. Het gebeurt dan ook vaak dat seropositieven wordenweggestuurd van dorp en familie.

In de namiddag is er tijd om grainpacks te maken. De pakketten die we dinsdag uitdeelden, worden in het hospitaal zelf verpakt: dat spaart kosten. Na anderhalf uur en een liter of twee zweet hebben we 150 van die pakketten klaar. Op zaterdag worden ze uitgedeeld aan hulpbehhoevenden die tot aan het hospitaal kunnen geraken. Voor anderen worden ze eens per maand rondgebracht.
Ik voelde me eventjes redelijk nuttig en niet zo machteloos als ‘s ochtends.
Wanneer ik gisteren die pakketten dan ook overhandigde aan de juiste personen waren ze enorm dankbaar.

Verder was gisteren vooral een dag van wachten. Normaal zou ik na de middag naar Bangalore vertrekken, maar dat werd dan uiteindelijk toch maar uitgesteld omdat het anders te laat zou worden.
Inpakken en afscheid nemen.
Hoewel, afscheid. Op dertien december zien we elkaar weeral terug voor de bruiloft van dokter Ravikrishna waarop ik ben uitgenodigd. Ik zal ervoor dus “eventjes” moeten terugkomen vanuit Kovalam. 1600 km heen en terug, maar een bruiloft missen zou eeuwig jammer zijn.