Meester Wannes

Standard

Twee jaar geleden vatte ik de Specifieke Leerkrachten Opleiding aan. Twee jaar, da’s best lang geleden, vandaag de dag.
Het was een keuze die me buiten mijn comfortzone dwong.
Niet zo weldoordacht ook, die keuze, maar op dat moment wel een geweldig idee.

Ik zag me op mijn achtiende al leerkracht worden.
Dat het toen net leerkrachten waren die zeiden dat ik dat zeker moest doen en niet de communicatielijn van mijn leven volgen, zorgde voor een rebelse student.
Geen leerkracht dus, wel gegradueerde bachelor in debedrijfscommunicatie.
Ook goed.

Twee jaar geleden draaide er plots iets in mijn hoofd: ik had tijd, geen hobby en wel ambitie. Ambitie om mijn leven ooit in het onderwijs door te brengen. Een wereld waar ik ooit al vijftien jaar van mijn leven spendeerde. En een wereld die me, terugblikkend, heel onbekend was.

Ik leerde voor de klas staan, didactische kneepjes en weetjes over jongeren. Ik studeerde psychologie en de werking van het systeem. Leerkrachten hebben blijkbaar ook verantwoordelijkheden en het onderwij is een stevige pijler in de maatschappij. Als klap op de vuurpijl liep ik stage en berichtte ik erover. Zowel het secundaire als het volwassenenonderwijs kregen mijn aandacht. De tweede leunde dichter bij mezelf aan en viel ook harder mee.

En toen was er plots nog een taak, een stagemap en een examen. En dat was dat. Twee jaar avondschool was gecombineerd met een voltijdse job. En een lief. En een sociaal leven van heb ik jou daar. Aandacht werd verdeeld, compromissen werden gesloten.
Gevloekt, gewerkt en de kantjes er af gelopen. En toch bleef alles draaien. Ik op kop. En op volle toeren.

Deze spurt van twee jaar eindigde afgelopen vrijdag. Een proclamatie met een receptie, een diploma met onderscheiding. En plots stond ik voor de laatste keer buiten de school. Met een diploma en mijn trouwste supporter. Een combinatie die ik zonder mijn supporter niet had kunnen ervaren. Waarvoor dank!

Maar dan komt de moeilijke vraag: wat doe je met zo’n diploma?
Een nieuwe uitdaging zoeken? Een andere job in een vreemde sector? De huidige job opgeven?

Nope.
Voorlopig verandert er niets. Misschien dat er volgend jaar wel wat les wordt gegeven. In avond- of volwassenenonderwijs. Of opleiding aan bedrijven en hun personeel. Syntra of iets, ook mogelijk.
U kan me in tussentijd wel meester noemen. Meester Wannes.

Maar nu? Niks.
Bloggen. Vakantie. Volledig concentreren op de huidige job.
Feest en gezelligheid. Huishouden en mijn lief aandacht geven.
Sporten en spelen.
Op verlof gaan. Genieten qua.

Mijn hoofd loopt om

Standard

Net op het moment dat ik alleen maar mag typen in functie van de naderende deadline, loopt mijn hoofd om.
Ik moet mijn deadline van volgende week eigenlijk morgen halen om deftig op weekend te kunnen gaan. Niet dat ik me druk maak, maar eerder iets als “wat als”.

Nu, je zal het altijd zien: net op dat moment is er weer iets beters te doen. Beters te bedenken, beters te zien, beters te lezen of, zoals nu, beters te schrijven. Niets zo goed als procrastinatie. Ook gewoon tijd om nog eens te schrijven voor de leut. Plezant, als dat moet.

Wat er speelt in mijn hoofd?

  • ik heb nog een stapeltje boeken te lezen
  • de looptraining wàs op punt, dus die moet weer opgepikt worden
  • er moeten verbouwplannen gemaakt worden
  • geocachen ja, dat was ook nog een beetje een hobby
  • ik ga te weinig op café met de mannen
  • het webidee voor mijn horecakaart moet dringend wat vorm krijgenDamn right mister Ford.
  • ik ging ooit een boek schrijven
  • ik zou graag mijn job wat beter doen

Ook: stress geeft me de aandacht van een goudvis. Als het beweegt, heb ik het gezien.En ben ik vergeten met wat ik bezig was.

Gelukkig valt ook mijn schooltaak uiteen in het draaien van kleine drolletjes…

Stage: terugblik

Standard

De afgelopen week liep ik stage in een middelbare school.
In theorie doet die school er niet toe, maar in de praktijk is de keuze van de school wél erg bepalend.
Bepalend voor het welbevinden van de leerkracht in spé.

Ik koos voor het Klein Seminarie in Hoogstraten.
Niet bij de deur komende vanuit de metropool, maar wel bekend terrein: Ik was er tussen 1994 en 2001 kind aan huis en vertrok met een rugzak vol bagage.
Het feit dat dit een plattelandsschool is, vond ik ook erg belangrijk.

Want verhalen die ik hoorde in de klas, die wilde ik liever niet aan de realiteit toetsen:

“Wij zijn in de eerste plaats bewakers, dan opvoeders en als er nog tijd over is, mogen we proberen de leerlingen iets bij te brengen.”

Dat kon ik er niet bij hebben.
Ik kan daar ook niet bij: dat er eens een les de mist in gaat omdat twee individuen  elkaar kopstootgewijs proberen te overklassen lijkt me gebruikelijk. Maar om dan elke les als Gendarme op te treden: no thanks.

Het Klein Seminarie in hoogstraten huisvestte alleen maar brave dutskes, tien jaar geleden.
En nu nog steeds. Waarvoor mijn opperste dank.
Ook: fijne begeleiders waar ik mijn lessen mocht geven.
Ook jullie: enorm bedankt!

Voorbereiding

Wat me wel tegensloeg, was het voorbereiden van de lessen.
Eén uur voorbereiden vroeg al snel tussen de 2 en 6 uur tijd.
Slik.
Ik had me dat eigenlijk anders voorgesteld.

En dan had ik nu nog de beschikking over goede handboeken en dito handleidingen.
Nee, het volledig uitschrijven van een les van een uur viel me niet mee.
Blijkbaar is er niemand die dat dat doet, in het echt.
Ze zouden wel zot zijn ook.

Ik leerde vorige week (elke twee weken zit ik even aan de andere kant van het schoolbankje) dat de manier van voorbereiden volledig gekozen wordt door de inrichtende macht.
Als zij bepalen dat er slechts minimale voorbereidingen gemaakt moeten worden, dan volstaat dat.
Blijkbaar. Straf ook, dat dat niet van bovenaf in regels is gegoten.

Doodgaan

De eerste drie effectieve lessen ging ik lichtjes dood.
Bibberende ledematen, hartkloppingen, zweten.
Droge mond, hoofdpijntjes.

Tot ik voor de klas stond. “Ga snel zitten, dan kunnen we beginnen. Neem je agenda en…”
Bats.
Weg stress.
Gaan en geven en een lesje leren.

De daaropvolgende lessen vielen enorm goed mee.
Plezant ook, echt.
Misschien dat ik dat wel gewoon zou kunnen worden.

En nu?

Op het einde van de maand begint mijn tweede stageperiode.
Volwassenonderwijs aan het LBC.
Ik vermoed dat dat beter gaat aansluiten bij mijn huidige leven.
Avondschool die (hopelijk) gecombineerd kan worden met de dagjob.

En daarna?
Lesgeven?
No thanks.
Ik wil eerst tijd voor mezelf.
Tijd om eens na te denken over wat komen gaat en wat er kan.

Tijd, da’s een kwestie van prioriteit.
En mijn prioriteit ligt vanaf mei op mezelf.
Nah.

 

 

Voorbereiding

Standard

Een wijs leraar zei me ooit:

“The key to success is preparation. Preparation, preparation, preparation. Remember that and you will succeed in everything you prepare well for.”

Awel, ik moet de mens gelijk geven.
Althans: ik wil geloven dat hij gelijk heeft.
Want wat ik van’t weekend ga doen, dat deed ik nog nooit: twee weken voorbereiden op twee dagen.
Of toch proberen. En minstens de eerste week klaar te krijgen.

Want de komende weken doe ik stage.
Een kijkstage deed ik ondertussen al meermaals: kijken en pennen.
Meh.

Maandag begint het echte werk.
Elke dag één of meerdere uurtjes les geven.
Allerlei: Excel, Nederlands,…

En dat moet worden voorbereid.
Voorbereid als in: elke minuut uitgeschreven.
Elke vraag op voorhand gecapteerd.
Elk plausibel antwoord uit de klas genoteerd.
Elk uur uitgeschreven in een tiental pagina’s methodisch-didactisch  en lesinhoud.

Les-voorbereidingen.
Haat-liefde.

Het onderwijs anno 2010

Standard

Sinds een jaar en wat maanden volg ik een lerarenopleiding.
Ik vind van mezelf dat ik bepaalde zaken goed kan uitleggen, dus wil ik dat misschien ook wel  om den brode doen. Of toch in elk geval gediplomeerd zijn dat dat kan.
Wat ik al wist uit mijn carrière als lijdend voorwerp, wordt nu nog maar eens bevestigd door wat ik wekelijks te zien krijg.

Leerlingen worden

  • in groepen gesorteerd op leeftijd
  • verplicht stil te zitten
  • gedrogeerd om maar stil te zitten
  • onderricht in vakken waarbij er slechts één oplossing de goede is
  • veranderd van creatieve geesten (kleuterschool) tot slaafse boekenleggers (secundaire school, hoger of universitair onderwijs)

Dat is een vaststelling.
Niet meer, niet minder.
Er wordt op verschillende vlakken (onderwijsmethoden, aanpassingen van standaarden,…) getracht om daar iets aan te doen, maar dat is niet eenvoudig.
Wat echter wel jammer is, is dat  het systeem an sich, niet of maar weinig veranderd.

Een goede schets van het systeem wordt weergegeven door sir Ken Robinson.
12 Minuten van waarheid, feiten en ideeën.
Denk er eens over na.
En hervorm dan het onderwijs eventjes.
Want het systeem van 1700 en nog wat

#kthxbye

via Flanders DC

Plantijn After Hours

Standard

In 2005 studeerde ik af aan Plantijn, één van de vele hogescholen die Antwerpen rijk is.
Vorig jaar konden we de eerste keer een Miet en Griet doen: gezellig samen weer naar school.
Er volgden nog een avondje met de Adnerds (@adnerds) en nog iets over de toekomst van de journalistiek (wat ik moest missen, helaas) en toen was het een tijdje stil.

Maar binnen een paar weken gebeurt er nog eens iets daar, in de Meistraat!
Een feestje ter gelegenheid van verschillende zaken:

  • omdat er een enquëte is afgenomen geweest en de resultaten moeten worden voorgesteld
  • omdat alle redenen goed zijn
  • om elkaar nog eens terug te zien
  • omdat er een groepje studenten bezig is aan een eindwerk dat daar nu net heel mooi bij aansluit

En vooral dat laatste heeft me de laatste weken wat dwars gezeten.
Niet dat de studenten iets doen voor Miet en Griet, integendeel!
Echt, ik ben pro in het actief betrekken van de aanwezige kennis en durf (vorbeelden genoeg: bijvoorbeeld).
Waarom gebeurde dat al niet eerder? (of toch niet duidelijker?)
En meer?
En beter?

Waarom Ik hoop dat deze mensen een zeer leerzame periode hebben gehad en dat het een fijn feestje wordt op 25 mei.
Ik zou hier een rant groter dan de Boerentoren kunnen schrijven en alles en iederen en nog veel meer.
Maar dat zou te gemakkelijk zijn.
Nee. Zij die zich aangesproken weten, mogen me altijd vragen naar het echte verhaal achter de zelfcenuur 🙂

Observatiestage

Standard

De eerste keer terug echt in de schoolbanken, het was een goede ervaring.
Goed als in: goed dat ik er zonder kleerscheuren vanaf kwam.
Nee, eerlijk waar, het was een fijne middag daar in het Klein Seminarie te Hoogstraten.

Eerst een uurtje nederlands (voorzetselvoorwerp, begot) en dan een uurtje economie.
De dame aan het bord gaf nog op exact dezelfde manier les als tien jaar geleden, toen ik zelf bij de oplettenden hoorde.
Grappig.

Ook grappig toen ik werd aangesproken over  mijn “kritische” blogpost, “Kritiek op het Klein Seminarie“, van een hele tijd geleden. En of ik daarmee nog snel even wilde schofferen.
Nee dank u, was mijn terechte antwoord.

Mensen lezen enkel wat ze willen lezen.
In dit geval ging het om een opdracht die we in het zesde middelbaar moesten maken.
En mensen zien dat dan alsof ik het Klein Seminarie te Hoogstraten een loer wil draaien.
Niet mijn schuld dat ik hoog in de zoekmachines sta, wel? 🙂

Kritiek op het Klein Seminarie in Hoogstraten

Standard

Onderstaande tekst vond ik in de catacomben van m’n laptop.
Een kritisch stukje over de school waar ik zes jaren een broekverslijter was.
Goede tijd, zeker wel, maar ook: frustratie daar, man man man.

Klein Seminarie Hoogstraten                            21/01/01
Wannes De Loore                         1        6EWI

Onderwerp: kritiek op de school
Opdracht: schrijf een essay over de school

Kritisch Seminarie
Het Klein Seminarie is een grote, ouderwetse school. De muren zijn al jaren dezelfde en de speelplaats is de laatste 50 jaar alleen maar schever gaan liggen. De bomen zijn de enige afleiding die er enigszins is en de aanwezige banken zijn weer eens allemaal volzet.
Nu zijn dat dingen waar je als leerling eigenlijk veel, heel veel belang aan hecht: de infrastructuur van de speelplaats.
Het is de eerste indruk die vaak, bewust of onbewust, de doorslag geeft bij de keuze van een school. Als je dan als leerlingetje lagere school op een sombere plaats als de onze komt, denk je wel twee keer na.
Wij (de retoricanen), ijveren al heel lang voor het veranderen, verbeteren van de speelplaats: meer banken (in twee rijen, zodat je tegenover elkaar kan zitten), meer kleur (nodig eens wat leerlingen van de kunsthumaniora uit en laat ze een week of twee hun gang gaan),…
Ook het feit dat de innerlijke mens hier moet teren op wat ‘s morgens snel bijeengescharreld en dan meegebracht krachtvoer is een zwaar discussiepunt. Wij willen op de een of andere manier de gelegenheid verkrijgen om iets te eten of te drinken. Dat moeten geen cola en hamburgers zijn, maar zoals het nu gesteld is, is het echt wel triest. Als je in de zomer dorst hebt, zij er kraantjes aan de muur (waar weliswaar vies maar drinkbaar water uitkomt), maar in de winter is er niets, helemaal niets. In elk geval niet voor leerlingen.
Lesgevenden hebben dan weer wel de faciliteit van het drinken. Is dat geen discriminatie?
En ik denk dan zo bij mezelf: een katholieke school die katholieke (en dus christelijke) waarden nastreeft en die jaarlijks verschillende solidariteits projecten in de derde en vierde wereld steunt, mag zo’n instelling dan wel discrimineren? Waarom zou een leerkracht (“Wij zijn ook maar mensen” (Jules Verhulst)) zich beter mogen achten dan een leerling? Zijn niet alle mensen gelijk misschien?
(All animals are equal, but some are more equal than others?! (Animal Farm))
OK, een school runnen is niet het gemakkelijkste en je kan niet voor iedereen goed doen en zeker niet voor duizend pubers. Maar af en toe moet er toch geluisterd kunnen worden naar de noden van de leerlingen, niet?
De leerlingenraad heeft eigenlijk niets te zeggen. De manier waarop de ideeën verwerkt worden door de directie komen niet echt positief en stimulerend over. De leerlingenraad is eigenlijk gewoon een zoethoudertje, we krijgen dan toch het idee dat we iets in te brengen hebben.
Het idee van meer banken op de speelplaats (1999) werd eerst aanvaard: na de paasvakantie zouden er meer banken  komen, maar niet op de door ons gesuggereerde plaats (tegen de gevel van het Ostgebouw), maar voor het muurtje tegenover de jongenstoiletten. Dat is nu net de plaats waar de lagerejaars altijd voetballen! Logica? Nee, de banken zijn er nog steeds niet.
Ook het lessenpakket is serieus vastgeroest in de jaren stillekens. In deze tijden van technologische hoogstandjes, internet en wijlen L&H, krijgen wij als ASO’ers geen informatica. In het derde en vierde jaar wel. Toen hebben we zelfs met het revolutionaire (en tegelijk ook versteende systeem) Windows 3.X leren werken. Een programma dat toen enkel nog gebruikt werd door hobbyisten en freaks.
De TSO’ers worden daarentegen wel onderricht in “hoe surf ik slim, snel en voordelig”. Wij moeten dat ook wel kunnen, of dat wordt alleszins toch verwacht, maar we moeten het zelf maar uitzoeken.
We krijgen dan (in EMT en EWI) wel economie, maar wie o wie weet uit de lessen hoe hij/zij best zijn/haar geld belegt?

Toch ook positieve dingen hier, qua lessen. Geschiedenis gaat nu bijvoorbeeld over politiek. Ik ben er zeker van dat onzer allen Juul dat met zoveel overgave en brio aan de dag weet te brengen dat het echt wel interessant kan zijn. Dit is trouwens ook iets waar we iets aan hebben in het dagelijkse leven. We zijn volgend jaar immers allemaal 18 en dan moet je naar het schijnt ook stemmen. En dat is iets dat je beter overdacht doet.
Al bij al is het Klein Seminarie nog niet zo’n slechte school. Ik ken een aantal jongens die eerst enkele jaren hier gezeten hebben en die dan naar het VITO vertrokken zijn. “Was ik maar op ‘t Seminarie gebleven,” zijn dan de reacties.
Toch zijn er een aantal belachelijke, echt belachelijke, regels. Waarom zou een jongen wel en een meisje geen sokken moeten dragen in de zomer? Hebben meisjes dan zoveel warmere voeten? Of is het misschien niet netjes? Maar wat is dan wel netjes? Een uniform en een zijmeetje?
Hoewel ik toch vind dat er niets mis is met geperoxydeerd of gekleurd haar (wat voor meisjes dan blijkbaar wel kan) of een piercing. We leven nu eenmaal in een maatschappij waar (bijna) alles kan en mag (postmodernisme). En is de school geen springplank naar het “echte” leven?