Kritiek op het Klein Seminarie in Hoogstraten

Standard

Onderstaande tekst vond ik in de catacomben van m’n laptop.
Een kritisch stukje over de school waar ik zes jaren een broekverslijter was.
Goede tijd, zeker wel, maar ook: frustratie daar, man man man.

Klein Seminarie Hoogstraten                            21/01/01
Wannes De Loore                         1        6EWI

Onderwerp: kritiek op de school
Opdracht: schrijf een essay over de school

Kritisch Seminarie
Het Klein Seminarie is een grote, ouderwetse school. De muren zijn al jaren dezelfde en de speelplaats is de laatste 50 jaar alleen maar schever gaan liggen. De bomen zijn de enige afleiding die er enigszins is en de aanwezige banken zijn weer eens allemaal volzet.
Nu zijn dat dingen waar je als leerling eigenlijk veel, heel veel belang aan hecht: de infrastructuur van de speelplaats.
Het is de eerste indruk die vaak, bewust of onbewust, de doorslag geeft bij de keuze van een school. Als je dan als leerlingetje lagere school op een sombere plaats als de onze komt, denk je wel twee keer na.
Wij (de retoricanen), ijveren al heel lang voor het veranderen, verbeteren van de speelplaats: meer banken (in twee rijen, zodat je tegenover elkaar kan zitten), meer kleur (nodig eens wat leerlingen van de kunsthumaniora uit en laat ze een week of twee hun gang gaan),…
Ook het feit dat de innerlijke mens hier moet teren op wat ‘s morgens snel bijeengescharreld en dan meegebracht krachtvoer is een zwaar discussiepunt. Wij willen op de een of andere manier de gelegenheid verkrijgen om iets te eten of te drinken. Dat moeten geen cola en hamburgers zijn, maar zoals het nu gesteld is, is het echt wel triest. Als je in de zomer dorst hebt, zij er kraantjes aan de muur (waar weliswaar vies maar drinkbaar water uitkomt), maar in de winter is er niets, helemaal niets. In elk geval niet voor leerlingen.
Lesgevenden hebben dan weer wel de faciliteit van het drinken. Is dat geen discriminatie?
En ik denk dan zo bij mezelf: een katholieke school die katholieke (en dus christelijke) waarden nastreeft en die jaarlijks verschillende solidariteits projecten in de derde en vierde wereld steunt, mag zo’n instelling dan wel discrimineren? Waarom zou een leerkracht (“Wij zijn ook maar mensen” (Jules Verhulst)) zich beter mogen achten dan een leerling? Zijn niet alle mensen gelijk misschien?
(All animals are equal, but some are more equal than others?! (Animal Farm))
OK, een school runnen is niet het gemakkelijkste en je kan niet voor iedereen goed doen en zeker niet voor duizend pubers. Maar af en toe moet er toch geluisterd kunnen worden naar de noden van de leerlingen, niet?
De leerlingenraad heeft eigenlijk niets te zeggen. De manier waarop de ideeën verwerkt worden door de directie komen niet echt positief en stimulerend over. De leerlingenraad is eigenlijk gewoon een zoethoudertje, we krijgen dan toch het idee dat we iets in te brengen hebben.
Het idee van meer banken op de speelplaats (1999) werd eerst aanvaard: na de paasvakantie zouden er meer banken  komen, maar niet op de door ons gesuggereerde plaats (tegen de gevel van het Ostgebouw), maar voor het muurtje tegenover de jongenstoiletten. Dat is nu net de plaats waar de lagerejaars altijd voetballen! Logica? Nee, de banken zijn er nog steeds niet.
Ook het lessenpakket is serieus vastgeroest in de jaren stillekens. In deze tijden van technologische hoogstandjes, internet en wijlen L&H, krijgen wij als ASO’ers geen informatica. In het derde en vierde jaar wel. Toen hebben we zelfs met het revolutionaire (en tegelijk ook versteende systeem) Windows 3.X leren werken. Een programma dat toen enkel nog gebruikt werd door hobbyisten en freaks.
De TSO’ers worden daarentegen wel onderricht in “hoe surf ik slim, snel en voordelig”. Wij moeten dat ook wel kunnen, of dat wordt alleszins toch verwacht, maar we moeten het zelf maar uitzoeken.
We krijgen dan (in EMT en EWI) wel economie, maar wie o wie weet uit de lessen hoe hij/zij best zijn/haar geld belegt?

Toch ook positieve dingen hier, qua lessen. Geschiedenis gaat nu bijvoorbeeld over politiek. Ik ben er zeker van dat onzer allen Juul dat met zoveel overgave en brio aan de dag weet te brengen dat het echt wel interessant kan zijn. Dit is trouwens ook iets waar we iets aan hebben in het dagelijkse leven. We zijn volgend jaar immers allemaal 18 en dan moet je naar het schijnt ook stemmen. En dat is iets dat je beter overdacht doet.
Al bij al is het Klein Seminarie nog niet zo’n slechte school. Ik ken een aantal jongens die eerst enkele jaren hier gezeten hebben en die dan naar het VITO vertrokken zijn. “Was ik maar op ‘t Seminarie gebleven,” zijn dan de reacties.
Toch zijn er een aantal belachelijke, echt belachelijke, regels. Waarom zou een jongen wel en een meisje geen sokken moeten dragen in de zomer? Hebben meisjes dan zoveel warmere voeten? Of is het misschien niet netjes? Maar wat is dan wel netjes? Een uniform en een zijmeetje?
Hoewel ik toch vind dat er niets mis is met geperoxydeerd of gekleurd haar (wat voor meisjes dan blijkbaar wel kan) of een piercing. We leven nu eenmaal in een maatschappij waar (bijna) alles kan en mag (postmodernisme). En is de school geen springplank naar het “echte” leven?