Leraren zijn watjes

Standard

Tijdens de speech op de proclamatie van januari, hield de spreker zich het recht voor om te citeren dat leraren watjes zijn.
“Leraren zijn watjes“, zo stelde hij, “en daar mogen we trots op zijn.”.

Hij haalde zijn inspiratie uit het ene dan wel andere artikel uit een blad dat ongetwijfeld niet door meesters en juffrouwen wordt geschreven. Nee, het blad sprak over het watje als een sulletje. Knullige prutsers.
Superlatieven dat het geen naam heeft.
Of wel: watje.

De speecher dacht eerder in temen als empathisch, zachtaardig en goedlachs.
En ik kan helaas weinig anders dan de brave meneer bijvallen.
Leerkrachten van tegenwoordig worden geacht zich te kwijten van hun educatieve taak en er tegelijkertijd ook nog eens een deel van de opvoeding bij te nemen.

Zij kiezen daar voor, zeker wel.
En iedereen kan het diploma behalen (geloof me, dat kan).
Maar enkel zij die niet gaan voor de vele vakantiedagen zullen er in slagen om een meester te zijn.
Een meester die zijn meerdere durft erkennen.

Geen idee of ik ooit een echt watje zal zijn.
Momenteel nog niet.
Of toch niet voltijds.
Behalve dan voor de vakanties, want die staan me wel aan.

Proclamatie

Standard

Het was D-day.
De dag waar ik zowel naar uitkeek als een beetje zenuwachtig voor was.
Nu ja, dag.
Tien minuten voor de toespraak begon, kriebelde het.

Logisch: alle tijd die ik vorig semester besteedde aan schoolwerk zou nu verguld worden.
Elke druppel zweet ( het waren er wel wat eigenlijk) en elke minuut.
Elke haastige spoed en last minute acties.

Na een  nu al legendarische speech (“doseren in doceren,…, harde stiel,…, leraren zijn watjes,…) werden de enveloppes uitgedeeld.
Ik was heel even nog blijer dan anders dat ik De Loore heet.
En net voor ik de omslag opende, werd ik rustig.

Ijzig kalm.
Net als bij het presenteren, het solliciteren en het maken van examens.
Overtuigd.
Het moet goed zijn.
Een fijn gevoel.

En nog plezanter als dat dan wordt bevestigd.
Grote onderscheiding.
85,84% meneer.
Ik ben daar meer dan blij mee.

Observatiestage

Standard

De eerste keer terug echt in de schoolbanken, het was een goede ervaring.
Goed als in: goed dat ik er zonder kleerscheuren vanaf kwam.
Nee, eerlijk waar, het was een fijne middag daar in het Klein Seminarie te Hoogstraten.

Eerst een uurtje nederlands (voorzetselvoorwerp, begot) en dan een uurtje economie.
De dame aan het bord gaf nog op exact dezelfde manier les als tien jaar geleden, toen ik zelf bij de oplettenden hoorde.
Grappig.

Ook grappig toen ik werd aangesproken over  mijn “kritische” blogpost, “Kritiek op het Klein Seminarie“, van een hele tijd geleden. En of ik daarmee nog snel even wilde schofferen.
Nee dank u, was mijn terechte antwoord.

Mensen lezen enkel wat ze willen lezen.
In dit geval ging het om een opdracht die we in het zesde middelbaar moesten maken.
En mensen zien dat dan alsof ik het Klein Seminarie te Hoogstraten een loer wil draaien.
Niet mijn schuld dat ik hoog in de zoekmachines sta, wel? 🙂