Vanavond omstreeks negen uur begint de langste wandeling van het jaar.
100 km wandelen in 24u, het is een beetje een zottekesspel.
(Je kan me volgen op de site van de Dodentocht, ik ben nummer 6065)
Belachelijk ook: ge wandelt 100km van punt A naar…punt A!
Want ge komt verdikke gewoon weer aan in Bornem city.
En toch, toch kijk ik er een beetje naar uit.
Eerst een aantal kilometers (een stuk of dertig) rondlopen als een lemming op weg naar een afgrond, dan zien dat er mensen neervallen en stoppen bij Duvel (meer hierover in een volgende paragraaf) en dan toch nog wat verder gaan.
Pijn verbijten, het vlees van uw voeten lopen en dan: halfweg.
Wat er dan door uw lijf gaat is moeilijk te beschrijven: alles doet pijn, de leden van het eerdergenoemde lijf hebben er echt geen zin meer in en dan moogt ge dezelfde afstand die ge al gedaan hebt nog eens doen.
Die halte halfweg is ook geen punt om terug te keren: ‘t is toch even ver…
‘t Is dan ook bij Palm te doen, alwaar er Rodenbach en Palmkes à volonté staan.
En die volonté, die is er bij Duvel ook.
Nu mag u gerust weten dat ik ene Duvelliefhebber ben. Niet alleen religieus gezien, maar zeker ook gastronomisch.
Koken met Duvel, slurpen aan den Duvel: het is me een waar genoegen.
En na dertig kilometer spreken we als het ware over het walhala van de Duveldrinker.
Tafels vol, tientallen meters lang.
En daar moogt ge dan niet van drinken.
Wantd at uw spieren dan verzuren.
Zeikers, of het nu na zestig of na zeventig kilometer is, verzuren doen ze toch.
Maar kom, als ik op karakter 100km kan lopen, kan ik ook wel op karakter die heerlijke Duvels laten staan.
100km op karakter.
Ik ben benieuwd.
We gaan er in elk geval voor, ondanks de mentale gezondheid die het wat laat afweten…
Want hier wil ik niet bij gaan zitten: