Le Paradis, c’est complet

Standard

parce que moi, je suis arrive! (en fuck querty-toetsenborden want ik weet nog altijd niet waar de accenten en trema’s en andere typisch belgo-francophone tekens zitten).

Maar dus het paradijs.
Momenteel is dat Agonda.
En echt geen bal overdreven eh. Het is hier goedkoop, nog redelijk proper en beestig mooi. Een strand van een kilometer of drie afgezoomd met palm- en pijnbomen waar tijdens de topuren een man (m/v) of tweehonderd op ligt. De hotels en resto’s zijn te tellen en allen naar horen zeggen van een redelijke tot zeer goede kwaliteit.

Er zijn hutten aan het strand, beachbars en vriendelijke mensen.
En vriendelijk, ‘t is te zeggen: allemaal in voor communicatie met een gekke Belg die vanaf heden alleen in een zwembroek en zonnebril de kamer verlaat.
Aangekomen, een eettent zoeken (want ook in de middle of nowhere heeft een lichaam als een kathedraal benzine nodig) en een plekje om te slapen.

En om dat laatste te zoeken gebruiken we een habituee die hier precies al enkele jaren komt. Peter is een Zwitser die in Frankrijk woont en hier de streek al een jaar of vier op regelmatige basis verkent. Hij heeft nu twee weken alleen voor de boeg, maar madame Peter komt daarna ook over. Kwestie van het huwelijksgeluk niet te hard te tarten, naar eigen zeggen.

Maar dus dankzij hem heb ik nu een kamer voor een week in wat heet een paradijslijke omgeving. Zwemmen op vijftig meter van de deur (ik kan in een ademtocht tot in zee lopen), eten op tien meter en de rest op vijf indische wandelminuten.
En meer moet dat niet zijn voor een man als ik.

Gelijk een krab zo mottig

Standard

Toen ik vanmorgen om kwartje van de zessen de deur van het heerlijke kamertje in Fort Cochin achter me liet, was ik vol goede moed. Nieuwe horizonten verkennen, zowel letterlijk als figuurlijk. Ik trek namelijk het binnenland van India in, meer bepaald naar Munnar.

Dat ligt een heel eind van de kust weg, dus een busritje van een uur of zes is maar heel gewoon. Op zich geen probleem, want we hebben tijd. We, dat is dan Wij, Wannes.
Kilometer na kilometer zie ik de streek veranderen.

Het begint bij het dichttrekken van de deur. Ik loop door het nog donkere maar ontwakende Fort Cochin. Dit is de meest europees aandoende stad die ik tot nu toe in India heb gezien. De afgelopen dagen waande ik me dan ook meer op een eiland in de Middellandse Zee dan in India. Het was er echter zeer zeker de moeite en ik kom hier zeker terug.
De volgende stap is de ferry.  Samen met een koppel Duitsers (ja hoor, ook ik zie de analogie met m’n aankomst hier…) verlaat ik het Fort en loop ik naar het busstation. Zij nemen een andere bus en ik wacht even alleen.

Daar het bussation in Ernakulam ligt, is het hier al terug India. Echt India: chaotisch, rommelig, gezellig. Het is een beetje te vergelijken met de buurt rond de Grote Markt in Antwerpen en ons eigen schone stekje in het Schipperskwartier. Ik weet wel welke het gezelligst is…

Terwijl ik op de bus sta te wachten (ook hier hebben die vaste vertrekuren) vraagt een Engelsman of het een goed idee is om met het openbaar vervoer te reizen. Mwoa ja, zeg ik hem, het is echt wel lachen, maar verder is het als al het verkeer eh: geschift. De man vindt dat ik dan ook geschift ben om de bus te nemen en hij en zijn reisgezel besluiten de airco variant te nemen. Geld speelt geen rol, dus ik hou alle goeie raad voor mezelf. Ze zullen zelf wel zien dat de luxecars meestal nog geschifter rijden: die hebben goede vering en moeten dus niet constant inhouden voor de indische staat van de wegen…

Het landschap verandert verder van palmbomen naar gewone loofbomen. De lucht ruikt zelfs groener. Het is echt schitterend, zoveel groen en zoveel heuvels.  Het land van Tata wordt aan een stevig tempo ingenomen. Land van Tata? Jazeker. De theevelden die ik zie, zijn allemaal eigendom van Tatatea. De vrachtwagens van Tatamotors. Het is gek om tebedenken dat dit allemaal van een familie is.

Helaas komen met de bergen ook de haarspeldbochten dichter in de buurt.  Normaal kan ik echt veel verdragen in de auto en het is echt al van een van de laatste campingvakanties in Muhr (Frankrijk) geleden dat ik ziek werd in een voertuig. Vandaag dus niet. Zo ziek als honderdduizenman stap ik van de bus.

Katastroof indachtig doe ik m’n best om het vege lijf en leden zonder al te veel maaginhoudelijkverlies van de bus te reppen. De rikshawdriver die me opwacht en meer dan twee keer vraagt of ik een ritje en een kamer wil, mag tien minuten later mijn excuses komen halen. Ik vraag em wel at geld, want hij krijgt niet elke dag de kans om Vlaams te leren. Toeristen die in Munnar nu heel vriendelijk met “BOL AF TAFFELEIR” worden aangesproken: da’s Rakesh en hij bedoelt het echt wel goed.

Gelukkig  heb ik al een  boeking gemaakt en Ani van Edelweiss Adventures komt me netjes afhalen als ik hem bel. Ideaal, want het lijf kan echt even niet vooruit.
Hij weet me een kamer te regelen aan een schappelijke prijs en het driedagendurende vertier wordt geregeld alsof het niets is. Morgen (zondag) vertrekken om negen uur, dinsdag tegen een uur of twaalf gedaan. En dat ik dan nog iets anders kan doen als ik wil.

Awel, ik ga mezelf eerst afbeulen in de zon tussen de theeplantages en de jungle van Munnar en dan eh, dan ga ik mezelf Ayurvedisch laten masseren. Door een aziatisch schoonheidsideaal

La vie en rose

Standard

Het leven dat je toelacht, het is een mooi iets.
Elke dag is een feest, van een uur of ze tot een uur of elf.
Intens leven, dingen doen, mensen om je heen.

Dat heb ik mezelf beloofd, twee maanden geleden.
Het leek me toen niet zo heel evident: de naschokken, een onverwachte wending, onnozeliteiten vanut alle hoeken en vooral: verdriet in het diepste van mijn ziel.

Maar nu, na enige tijd (tijd heelt vele wonden) kan ik leven als een goddeloze in Frankrijk.
Voorheen ging dat ook al, maar toen voelde ik het aanmezelf verplicht om af en toe verantwoording af te leggen. Mezelf wat inperken en low profile houden.
Nu echter, met nog negen Belgische weken te gaan voor het  grote avontuur in India, lacht alles me toe.
Ik leef elke dag, ik ontmoet elke dag andere mensen en dan vooral mensen die ik graag heb.

Yes man!
Ik, ik ben gelukkig.

Leve het leven!

UPDATE: Michel is precies ook content.