Sinds mijn zeventiende en achtiende jaar loop ik rond met chirurgisch staal.
Los door mijn vel.
Omdat dat toen iets was wat ik moest doen, vond ik.
Ons moeder had schrik: “binnenkort lijk je op zo’n volgepiercede marginaal!”.
Wist zij toen veel dat ik wijzer was.
In de afgelopen 11 jaar heb ik die nooit uitgedaan, behalve voor een occasioneel saunabezoek (de eerste keer vergeten, not gonna happen anymore). Ik solliciteerde voor mijn eerste job als software consultant in pak en das. En met een ringetje in mijn oor.
Diezelfde maand naar de bank gestuurd om daar een job te gaan doen. Mét een ringetje.
Niemand nam er aanstoot aan en ik vond maar dat men mij moest nemen zoals ik ben.
Met gaten in’t lijf.
De laatste jaren is dat gevoel er wat minder.
‘t Is gewoon mezelf en alles dat daarbij hoort dat je op een dag over uw vloer krijgt.
Geen stress, geen gedoe.
Maar gisteren.
Terugkijkend walg ik een beetje van mezelf.
Gisteren deed ik de piercing uit mijn oor uit.
Om, gotbetert, een prospect te benaderen.
Niet eens een klant!
Lang verhaal kort: als hun product een mens zou zijn, zou dat een m/v met talent zijn met zonder tattoe’s of piercings.
En ik ging daar in mee.
Loser! Watje!
Wees een man en stand up for who you are!
Dus vanaf nu zal u steeds mezelf met een piercing zien.
U weze gewaarschuwd.