Ontslag door weblog

Standard

Las ik vandaag in de gazet:

Weblog met kritiek kost Antwerpse chauffeur De Lijn job

Of het nu terecht is of niet, ik heb wel wat met Patrick Coeman te doen.
De kerel heeft al geruime tijd een weblog (vermoed ik, want ik vind niet direct zijn archiefposten) en wordt nu, door een misnoegde post, buitengebonjourd.

Wat surfen leert ons dat er blijkbaar al lang iets speelde tussen de twee.
Patje hield er nogal wat linkse hobby’s op na en was daar ook openlijk mee bezig:

Ik ben syndicaal actief en was de voorbije jaren ook druk bezig in het verzet tegen organisaties zoals Vlaams Belang en Blood and Honour. […] Destijds heb ik mijn loopbaan onderbroken om te gaan werken op het kabinet van de groene staatssecretaris Eddy Boutmans.

Me dunkt dat er weinig problemen zijn met het aanvechten van extreem rechtse organisaties en groene vogels te helpen bij hun dagtaak.
Me dunkt dat we dat toch nog wel mogen, niet?

Maar Lex Moolenaar heeft overschot van gelijk wanneer hij zegt dat het internet gevaarlijk is voor het spuien van gal. Niet alleen uw vrienden komen hier, ook u werkgever.
En dat kan al eens gevolgen hebben, zo blijkt…

En toen, toen werd het stil…

Standard

Apupa (*)

Begin april , de hitte is de laatste weken meer en meer verschroeiend. Om 10 u in de morgen siddert de lucht  boven de aarde en de wegen. Alle groen heeft zijn gezonde glans verloren. Elke aktie lokt een zinderende stofwolk uit. Die lange uitputtende, verschralende hittemaanden, met temperaturen die dagelijks lijken te klimmen en geen druppel regen tot 1 juni , traditioneel het begin van monsoon. Een cycloon die enkele duizenden kilometers verder raast, laat echter in zijn staart, Kerala meegenieten.  Zegen en vloek. Met bakken valt het uit de plots loodzware hemel. In minder dan een uur staan de straten onder water en gutsende beken vormen zich langs alle wegen of herschept wegeltjes tot Ardeense stroompjes. De palmbladeren daken, of de door de termieten uitgeholde lemen muren van de huisjes en hutjes  van de armen storten half in, ze hadden hun jaarlijkse hernieuwing een jaartje overgeslagen, er waren zoveel andere onkosten. “Is de monsoon 2 maanden eerder uitgebroken ” hoort men vaak, na enkele dagen bijna ononderbroken gordijnzware regens, in winkels en bij de barbiers.

… Waarom hij die boom tegenover ons  huis had uitgekozen weet ik niet. Maandelijks passeren er tientallen Indische zwervers. Mannen en vrouwen. Meestal alleen. Je ziet ze overal langs Indische wegen. Vaak zijn het bedelaars, maar even vaak zwervende reizigers,  psychatrische patienten, licht mentaal gehandicapten, weduwenaars of weduwen(**), boete doeners, allemaal schrijnend arm en overlevend van giften meestal in voedsel , soms een hemd of broek of sari(***). Slapend langs de weg of onder het afdakje van een buurtwinkeltje. Ze slapen nooit meer dan een nacht op dezelfde plaats.
Op een morgen zag ik hem vanop ons terras ontwaken, hij had waarschijnlijk ‘s nachts hier zijn slaapplaats opgeslagen. Oud, grijs en broodmager. Hij droeg enkel een bermuda met over zijn schrale schouders  een deken geslagen en onder zijn hoofd een dichtgeknoopte doek. Zo klein, zo tenger, met zijn verrimpeld herfstappeltjes gezicht en toch een monument onder die boom aan de straatkant. Hij zette zich op zijn hurken op een droog plaatsje tussen 2 plassen, krabde zijn lederen naakte rug  en begon te sabbelen op een oude korst brood in zijn rechterhand. Een gedeukte beroette tinnen beker naast zijn voeten. Ik riep Imam om met me mee te gaan om grootvader thuis uit te nodigen. Hij weigerde vriendelijk maar kordaat, hij nam mijn briefje van 20 rupees aan ( 30 eurocent), draaide zich terug in zijn deken en legde zich neer om verder te rusten.
De boombladeren lieten een lichte zwoele nevel van fijne aflekkende druppels neerfilteren over hem.

Toen ik ‘s middags van het Centrum naar huis liep had ik Manu, één van de artisanale werkers in het centrum,  gevraagd om met me mee te lopen en grootvader  een portie rijst en curry van de schoolkeuken te geven. Werner had echter ondertussen al gezorgd dat ‘apupa” zijn rijstmaal  had en Imam had apupa  ook een plastiekzeil gegeven zag ik. Manu pakte de portie in in krantenpapier en apupa zette het opzij voor zijn avondmaal. Toen het ‘s avonds bleef stromen gieten ging ik apupa nog eens vragen om toch in ons huis te komen slapen of tenminste onder het afdakje van het winkeltje vlakbij. Zijn plastiekzeil was genoeg, zei hij, hij hield ervan in open lucht te slapen.  Toen ik de volgende morgen vanop het terras ging kijken, zat apupa vanonder zijn zeil de straat gade te slagen. Voor ik naar het werk vertrok sprak ik nog vlug met Werner  af dat Imam apupa ‘s middags zijn rijstmaal zou brengen.Ik vertelde Werner dat ik vandaag 2 uurtjes vroeger zou stoppen in het sisp centrum omdat ik nog  zoveel achterstallige emails had te beantwoorden.
Toen ik echter om 4 u op kijkafstand van ons huis kwam gewandeld, zag ik vanuit de verte de politiejeep, ambulance  en agenten aan ons hek staan. “Wat kon er nu in godsnaam gebeurd zijn” dacht ik. Je kon zien aan de manier waarop de agenten zich gedroegen dat het niet om een administratieve of  verkeerskwestie ging. Naimsha kwam op me toegelopen  en vertelde dat de winkelier rond drie u ‘s middags vond dat apupa zo lang stil bleef liggen en hem dood had aangetroffen  toen hij ging kijken.
“Een kilometer verderop naar het dorp was er nog een zwerver dood gevonden” vertelde de politieagent. “De overheidsambulance komt  de dode lichamen oppikken voor de afdeling “no names, no relatives” van het grote overheidsziekenhuis, Medical college. Na autopsie worden de lichamen nog 6 maanden bewaard in de vrieskamers voor eventuele aanspraak. Daarna worden ze gecremeerd.”  In de gietende regen werd het kleine lichaam  in een laken gehuld en in de ambulance gelegd, we stonden enkele minuten de ambulance na te kijken toen hij wegreed. Geen van ons dacht er aan een regenscherm te openen.

Ik heb enkele jaren geleden die vrieskamers van Medical College voor het eerst leren kennen naar aanleiding van een ander overlijden. Het was een griezelige, mensonterende en erg schokkende ervaring toen voor mij. Er waren veel  stroompannes geweest in dekoelkamers de voorbije weken en de buitentemperatuur was rond de 40 graden C.

Apupa is dagen, zelfs weken in mijn gedachten gebleven, zo oud, en daarzo alleen stilletjes sterven langs de weg. Heeft onze vriendelijkheid in zijn laatste dagen hem iets van warmte gegeven. Was  hij eenzaam, apupa,of was het een bewuste keuze ?

India … zo mooi, zo zoet en … vaak zo wreed.

Paul
vizhinjam, 31 mei 2008


(*) apupa : grootvadertje
(**) vaak kiezen oudere mannen en vrouwen na het overlijden van hun partner voor een leven als zwerver, met enkel een knapzak.
(***) sari : typische vrouwenkledij, lange rond het lichaam gewikkelde doek

Newsgator Feeddemon

Standard

Sinds een tijdje gebruik ik Feeddemon.
Eigenlijk vanaf de dag dat het gratis werd.
Goed gerief, sync’en en al: superhandig.

En toch.
SInds een tijdje zit er een vogeltje in de feedreader.
Echt.
Het fluit en piept en irriteert mateloos.

En zonet heb ik het doodgetrapt.
Er stonden enkele tabs open in het browservenster.
En eentje had een irritant filetje in de loop staan.

Dood.
Stil.
Zoals het hoort met vogeltjes.

Spaghetti

Standard

Gisteren na’t werk verbazend vlot naar Gent gespoord.
Waar iedereen last had van brand in Brussel Noord, had ik geen enkele moeite om op 45 minuten in Gent Sint Pieters te staan.

Er was afgesproken om samen te koken, maar de madam had al groenten gekuist en was reeds gehakt met een uitje aan het roerbakken.
Groentjes erbij, tomatenpuree en hoppa: saus!
Pieren in een potje en een heerlijke pastaschotel stond dampend op de kleine doch multifunctionele tafel.

Mevrouw had echter net dat ietsje teveel gemaakt en hoppa: wannes krijgt een potje (extra pieren worden gekookt) mee voor tijdens de lunch!
Wat een schat is me dat toch!

Een klein bezoekje aan een afspanning in afwachting van de film van de avond brengt goede gesprekken teweeg en om half elf treden we aan in het cinematorisch theater Sphinx.
Nog een ander aanwezig koppel bevestigt dat we toch in de juiste zaal zitten.

En dan begint het.
Linkeroever.
Ik weet nu waarom ik er altijd een raar gevoel krijg.

Carbongrove

Standard

OK, ‘t is van Microsoft en OK, zij hebben ook een eigen browser.
Maar toch:

We’re so sorry, but Carbon Grove is currently only available for Internet Explorer 7 or 8. We’re sorry for any inconvenience. We still would love for you to plant a tree in Carbon Grove. Internet Explorer 7 is a lovely browser. You may even already have it on your PC, or you can download it here.

Thanks,
The Carbon Grove Arborists

In Internet Eplorer ziet het er echter wel OK uit.
Bewust making en al.
Klinkt goed in elk geval.

Mijn resultaat:

Mijn aandachtspunten:

  • Vanaf volgende week heb ik geen auto meer en gebeurt alles met de fiets
  • Wassen doe ik standaard op 30°, behalve echt vuile dingen
  • Als het weer het toelaat, hang ik de dingen op een droogrek. Behalve als het of slecht weer is of ik de was dringend nodig heb.
  • Misschien eens aan zien voor een tochthond
  • Opgelost met het verdwijnen van de auto

Aprilgrap

Standard

Vanmorgen was ik echt goed gezind.
Het was dan ook 1 april, een mooie dag én mijn opzegperiode begint vanaf vandaag te tellen.
Dat ik na deze week niet meer elke dag naar Nederland mot om den brode, droeg ook bij tot de algehele vreugde.

Mooie liedjes schijnen echter ook in zomeruurse tijdrekening niet lang te duren.
Om half elf komt de manager even langs, vraagt hoe het weekend en de extra verlofdag bevallen zijn en of ik klaar ben voor de week. Ja hoor, laatste dagen en nog eventjes het onderste uit de kan halen zodat we vrijdag klaar zijn.

Ah nee, uw contract wordt nog een week verlengd.
Hahaha, beste 1 aprilgrap in jaren!

Dus niet.
Goe gelachen.
Groen.

Verdwaasd en verbaasd

Standard

Na een uiterst fijne werkdag (echt gast, druk en plezant en veel werk en dingen te doen) stapte ik uit het kantoorgebouw in Brussel en daar was het verdwaasdste gevoel dat ik ooit had gehad.
Op automatische piloot naar het station, Go Pass kopen en het perron zoeken.
Antwerpen is “op de 5”, maar Gent is blijkbaar op meer dan één perron.

Ik moest er om half acht aan het Gravensteen zijn.
Toen ik in Brussel vertrok, had ik niet echt een idee van tijd, ter nauwernood nog een beetje van ruimte.
Het station afficheerde ee trein naar Gent om 17:51 en eentje tot in Gent St Pieters om 17:47.
Ja, dan kies ik dus, als pendelgroentje, voor die tweede.
Dat die langs Aalst gaat, drong niet echt door laat staan dat het me iets kan schelen. Markies de Sade vertelde me een schoon verhaal over sodoma et gomora en ik was stil en zoet.

Uiteindelijk geland in Gent (een lange rit, hell yeah) en buiten het station gaan kijken. Met flinke pas zette ik mezelf op weg naar wat ik dacht de juiste richting was.
Toen ik langs een garagepoort kwam die me ergens bekend voorkwam, wist ik dat ik fout was.
Tja, het zij zo.
De gids gebeld die heel snel mijn richting uitkwam (twee minuten, een mooie tijd!) en me naar het Gravensteen begeleidde. Aldaar was het gezelschap echter in een iets minder goedgeluimde bui. Dat ik wederom tien minuten te laat was.
“Jep. En legt uwe kop er maar neffe.”

Fretten in Aba-Jour, het is aan te raden. Echt lekker en gezellig en op de wenken bediend worden. Geen idee of dat in alle Gentse horeca zo is, maar het gaf een bemoedigend gevoel om nog Gents resto geweld aan te doen in de toekomst.
Daarna een portie performance art bezocht in de Pekelharingstraat en een dreupelke gaan drinken in het Dreupelkot.
Een uiterst gezellige avond, als het ware.

Ja, Gent. Ze mogen mij daar nog verwachten.
Volgende keer moet de politie mijn veiligheid niet zo hard garanderen als gisteren, maar toch.

Ah, mijn favoriete groente? Een sjallotje…

Ja dokter, nee dokter

Standard

Drie maanden in den vreemden laten een mens’ lichaam niet volledig onberoerd, moet ik eerlijkheidshalve wel toegeven. Het is niet allemaal ven slecht met lijf en leden, maar een kleine bodycheck bij meneer doktoor was wel van doen.

Zo is er enerzijds de lichte vrees voor beesten in het bloed. Momenteel zijn die nog volledig onzichtbaar, maar er zijn verschillende redenen om aan te nemen dat er meer dan één wormige bewoner wordt gehuisvest in de bloedbanen.
Zo is er de open wonde geweest tijdens de derde backwatertour.
Nu ben ik niet van een kleintje vevaard, maar als de hiel opengaat tijdens een boottocht door open riolen durf ik aan te nmen dat dat snel ontsmet moet worden. Wegens technische beperkingen op het moment, is dat echter niet gebeurd.
Het wondje groeit dan ook niet dicht.
Een bloedonderzoek loopt dan ook sinds gistenavond.

Anderzijds heb ik twee keer een hevige koortsaanval gehad in het verre India.
Die aanvallen werden dankzij de burcht van een lichaam elke keer na een zwetende nacht succesvol afgeweerd, maar de kans bestaat natuurlijk dat er een beetje van de virussen is blijven hangen. Dat die ergens aan de lever zitten te knagen, de pancreas proberen te verorberen of de blinde darm ziende maken met hun kleine blinkende oogjes.
Gelukkig was de dokter zo goed om het bloedonderzoeksformulier op die punten aan te vullen.

Nog een zijde durft de weerstand te belichten.
Wegens niet zo’n goede eetgewoonten van de indische medemens is die lichtelijk verdwenen. Ik ben iemand die een hele tijd op reserves kan teren, maar als ik geen vitamines doch bacillen binnenkrijg, word ik ziek.
Rijst met curry mag dan wel lekker zijn, veel voedingswaarde bevat het niet. Het aantal groenten dat het spul bevat is minimaal: twee worteltjes en een tomaat voor vijftien personen…
Gelukkig gaf de dokter een vitaminenkuur.

Dat ik ook spontan hier en daar begin open te scheuren is waarschijnlijk een samenloop van omstandigheden. Ik meende direct aan lepra te denken, ik heb nu eenmaal een maand bij lepradragende medemnsen gezeten, maar die kans is nogal klein. En dat zien we dan wel…

MAAR!
Speciaal voor de vrouwtjes!
Er is ook vreselijk goed nieuws!
De kathedraal van een lichaam is prachtig gezandstraald en heeft hier en daar een likje verf gekregen. Uit welingelichte bron (vanop de eerste rij, zowel letterlijk als figuurlijk) heb ik kunnen vernemen dat het een lichte verbetering is.
Wannes2.5 al het ware!
Helaas voor de meeste vrouwtjes: too little too late…

Gelijk een krab zo mottig

Standard

Toen ik vanmorgen om kwartje van de zessen de deur van het heerlijke kamertje in Fort Cochin achter me liet, was ik vol goede moed. Nieuwe horizonten verkennen, zowel letterlijk als figuurlijk. Ik trek namelijk het binnenland van India in, meer bepaald naar Munnar.

Dat ligt een heel eind van de kust weg, dus een busritje van een uur of zes is maar heel gewoon. Op zich geen probleem, want we hebben tijd. We, dat is dan Wij, Wannes.
Kilometer na kilometer zie ik de streek veranderen.

Het begint bij het dichttrekken van de deur. Ik loop door het nog donkere maar ontwakende Fort Cochin. Dit is de meest europees aandoende stad die ik tot nu toe in India heb gezien. De afgelopen dagen waande ik me dan ook meer op een eiland in de Middellandse Zee dan in India. Het was er echter zeer zeker de moeite en ik kom hier zeker terug.
De volgende stap is de ferry.  Samen met een koppel Duitsers (ja hoor, ook ik zie de analogie met m’n aankomst hier…) verlaat ik het Fort en loop ik naar het busstation. Zij nemen een andere bus en ik wacht even alleen.

Daar het bussation in Ernakulam ligt, is het hier al terug India. Echt India: chaotisch, rommelig, gezellig. Het is een beetje te vergelijken met de buurt rond de Grote Markt in Antwerpen en ons eigen schone stekje in het Schipperskwartier. Ik weet wel welke het gezelligst is…

Terwijl ik op de bus sta te wachten (ook hier hebben die vaste vertrekuren) vraagt een Engelsman of het een goed idee is om met het openbaar vervoer te reizen. Mwoa ja, zeg ik hem, het is echt wel lachen, maar verder is het als al het verkeer eh: geschift. De man vindt dat ik dan ook geschift ben om de bus te nemen en hij en zijn reisgezel besluiten de airco variant te nemen. Geld speelt geen rol, dus ik hou alle goeie raad voor mezelf. Ze zullen zelf wel zien dat de luxecars meestal nog geschifter rijden: die hebben goede vering en moeten dus niet constant inhouden voor de indische staat van de wegen…

Het landschap verandert verder van palmbomen naar gewone loofbomen. De lucht ruikt zelfs groener. Het is echt schitterend, zoveel groen en zoveel heuvels.  Het land van Tata wordt aan een stevig tempo ingenomen. Land van Tata? Jazeker. De theevelden die ik zie, zijn allemaal eigendom van Tatatea. De vrachtwagens van Tatamotors. Het is gek om tebedenken dat dit allemaal van een familie is.

Helaas komen met de bergen ook de haarspeldbochten dichter in de buurt.  Normaal kan ik echt veel verdragen in de auto en het is echt al van een van de laatste campingvakanties in Muhr (Frankrijk) geleden dat ik ziek werd in een voertuig. Vandaag dus niet. Zo ziek als honderdduizenman stap ik van de bus.

Katastroof indachtig doe ik m’n best om het vege lijf en leden zonder al te veel maaginhoudelijkverlies van de bus te reppen. De rikshawdriver die me opwacht en meer dan twee keer vraagt of ik een ritje en een kamer wil, mag tien minuten later mijn excuses komen halen. Ik vraag em wel at geld, want hij krijgt niet elke dag de kans om Vlaams te leren. Toeristen die in Munnar nu heel vriendelijk met “BOL AF TAFFELEIR” worden aangesproken: da’s Rakesh en hij bedoelt het echt wel goed.

Gelukkig  heb ik al een  boeking gemaakt en Ani van Edelweiss Adventures komt me netjes afhalen als ik hem bel. Ideaal, want het lijf kan echt even niet vooruit.
Hij weet me een kamer te regelen aan een schappelijke prijs en het driedagendurende vertier wordt geregeld alsof het niets is. Morgen (zondag) vertrekken om negen uur, dinsdag tegen een uur of twaalf gedaan. En dat ik dan nog iets anders kan doen als ik wil.

Awel, ik ga mezelf eerst afbeulen in de zon tussen de theeplantages en de jungle van Munnar en dan eh, dan ga ik mezelf Ayurvedisch laten masseren. Door een aziatisch schoonheidsideaal

Het venijn zit ’em in de staart

Standard

‘t Is te zeggen.
31 december 2007 begint op een voor mensen van mijn stand, orde en kaste onnoemelijk vroeg uur. Niet dat ik iets tegen de ochtendstond heb (integendeel) maar lat het dan alstublieft een beetje gepland zijn.

Om 02.31 word ik rillend wakker en vraag me af wat die gekke smaak in m’n mond is. Twee seconden later besef ik dat het bijna te laat is en loop alsof m’n leven ervan afhangt: halverwege de badkamer (het is geen romeinse badzaal, maar toch) komt er een eerste golf maaginhoud naar boven. De toiletpotkleur is van wit naar geelgroen gegaan. Een tweede gplf kondigt zich aan en ondertussen ben ik dicht genoeg genaderd om min of meer deftig te mikken. Ook nummer drie en vier doen hun intrede zodat ik leeg en zwetend als een koortsig paard achterblijf.

Leeg? Met moeite kan ik me op tijd omdraaien om het achterpoortje even open te zetten. Een stroom als was het de Ganghes himself maakt eveneens deel uit van de wc-inhoud. Diarree van de fijnste soort: geen brokken, geen vlokken. Alleen maar zeewater zo lijkt het wel. Ook hier is eentje niet genoeg. A cobra always strike twice, they say.
180 graden draaien want de maag pompt weer wat op.
Ik ril, beef en zweet als had ik Shiva zelf tegen me in het harnas gejaagd.

Ik heb er op dat moment geen idee van waar ik de oorzaak van de leegloop moet zoeken. Iets verkeerds gegeten? Teveel gedronken? Salmonella? Malaria? Virussen? Wormen? Vervloekt? Ik heb er geen idee van. Een beetje opfrissen en het toilet proper maken (leve de gatsproeier in India!) geven me net iets teveel om handen om na te denken.

M’n mond spoelen is ook aan de orde:  waar overgeven sowieso al niet echt m’n favoriete bezigheid is vanwege de maag die dubbel plooit, de maagzuren en de gal die branden in de mond en de onbeschrijflijke pijn ergens ter hoogte van de nifkin, is dit nog net een klasse erger. Weet je, het spouwen van pikant voedsel is, net als langs de andere kant, een enorm pijnlijke zaak.

Slapen zit er voor de rest van de nacht niet meer in en de porseleinen vriend wordt nog tot tweemaal toe stevig omarmd.
Elke slok water komt er in tweevoud terug uit: eentje langs voor, eentje langs achter. Ik ben dan ook dolgelukkig als het daglicht vertelt dat ik nar de winkel kan gaan om cola en water. Cola en water, cola en water: het gonst in m’n hoofd.

Als een grote jongen zet ik aan voor de winkelwandeltocht. Rugzak, mentaal lijstje, geld. Helaas is ook dit geen eenvoudige expeditie. Ik ben de trap nog niet half af of de sluitspier wordt danig op proef gesteld. Lopen en leeglopen. Poging tweehaalt het tot aan de voordeur, maar daar is de gekke zoete smaak weer in m’n mond. Lopen en leeglopen.
Drie maal is scheepsrecht: ik stap in m’n sleffers en merk dat ik  de rugzak nog boven ligt. Ik ben kapot en moet eerst even gaan liggen om uit te rusten.

Alle krachten lijken opgebruikt nu. Ik sleep me dan ook  naar de winkel en met een laatste krachtinspanning betaal ik alles. Zoals steeds neemt de mevrouw van de winkel ook nu haar tijd, maar anders dan anders erger ik me dood. Zo voel ik me althans.
De weg naar huis lijkt eindeloos te duren.

Volledig bezweet en doodop laat ik me op bed vallen. Een slok water is wat er nodig lijkt. Een halve minuut later geeft de maag echter te kennen dat ze niet gediend is met water. Een straal kots waar Guest House Paradiso (see the movie!) een puntje aan kan zuigen. Estethisch gezien een schoon kleurke, maar helaas ben ik niet echt in dat soort stemming.

Het is jaren geleden dat ik me zo miserabel heb gevoeld. Tot slot komt er ook nog een koorts opzetten: als je gewoonlijk leeft aan 35.4 doet 37.8 heel vies. Zweten, rillen en gebroken.
Cola to the rescue!  Als bij wonder blijft het goedje (zonder gasbellen natuurlijk) netjes in de maag.
Ik meld Paul dat ik niet langskom vandaag: hondsziek. Hij vertelt me dat er een soort van virus in de lucht zit: maximum twee dagen koorts en dan genezen. Klinkt op dat moment redelijk mooi, hoewel ik er nog geen goed oog in heb.

Een beetje Immodium, wat Mottilium en twee dikke roze Brufen’s met prikloze cola blijkt de genezende cocktail te zijn. Ik slaap tot ergens in de namiddag en merk dat een koude douche echt wel een helend effect kan hebben: de koorts zakt even een volledige graad. Helaas komt ze wat later volledig terug.

Het is verdorie Oudjaar en ik lig om zeven uur te wachten om in slaap te vallen. Aangezien het strand en bijhorende luidruchtige feesten  slechts een boogscheut van me verwijderd zijn, is inslapen niet vanzelfsprekend. Dat, in combinatie met veel dagslaapjes en een gebrek aan beweging maken de marteling dan nog net iets erger dan ik had gedacht: wakker liggen tot middernacht. Een paar mensen van goede wensen voorzien per sms (en antwoorden ontvangen) en m’n temperatuur meten zorgen voor hoop in 2008!
Koorts is wat gedaald en de mensen die ik graag zie hebben een fijn feest maar beloven wat feestgedruis te bewaren voor later.

Al bij al is het de schraalste en saaiste en eenzaamste en miserabelste laatste dag van een jaar die ik ooit hoop mee te maken.

Driemaal is scheepsrecht

Standard

Binnen de week op twee verschillende bruiloften aanwezig zijn, het is me van het goede bijna teveel. Niet dat ik er niet van heb genoten, maar als mensen dan dingen zeggen als “driemaal is scheepsrecht” en “de volgende zijde zelf”, dan is het toch een beetje groen dat er wordt gelachen. Not!

Het huwelijk gisteren was lichtjes anders dan het huwelijk van vorige week.
Vorige week was er sprake van liefde, nu was het eerder geregeld tussen de families. De exacte details wil ik graag in intiemere kring uitleggen, want wie schrijft die blijft…
Het gaat ook om een andere en lagere kaste. Hoger dan het brahmanenhuwelijk van vorige week kon niet, maar toch.

De drie dagen werden nu vervangen door drie kwartier:

  • 10.15: aankomst aan het auditorium voor plechtigheid en eetfestijn
  • 10.18: begin plechtigheid
  • 10.28: einde plechtigheid
  • 10.30: start eten
  • 10.55: of ik met de eerste of de tweede bus mee terug rijd

In de namiddag dan maar terug naar school gegaan en wat met de gasten en het fototoestel gedold. Indische mensen zijn zot op foto’s, laat dat duidelijk zijn!

Het diner wordt gegeten op de receptie van het huwelijksfeest, mdden in onze tuin. Iedereen krijgt en wegwerpbord en dito beker en mag aanvangen met schransen. Lekker en gezellig.

Helaas wordt wegwerpbord hier wel heel lettelijk genomen: alle rommel en afval gaat gewoon over de muur, in de eigen tuin. Het is er momenteel een stort dat het geen naam heeft.
Logisch ook: er is geen echte huisvuilophaling, dus gaat alles over de reling, in het vuur of in de zee… Echt jammer, want op elk mooi plekje ligt het vol met rommel..

Le marriage

Standard

Toen ik een tijdje geleden in Mysore Palace stond, was ik ervan overtuigd dat ik een plaatsje had gekregen in een van de sprookjes van duizend-en-een-nacht. De verkopers en opdringerige taxidrivers deden toen echter het efect ietwat teniet.

De voorbije dagen waren echter volledig als in een sprookje: volledig met prins en prinses. En eten en knappe vrouwen en plezier en interessante babbels en, gelukkig voor mezelf, mensen die van engels wel een broodje met kaas gegeten hadden.
Het huwelijk van Chandana en Ravikrishna was af. Drie dagen van rituelen en familialebandenonderhouderij, het was fijn om daar aanwezig te mogen zijn.

Het begon donderdagochtend met een reeks puja’s door de familie van de bruid. Van het nieuwe paar geen spoor, doch dat mocht de pret niet drukken. Er werd wierook gebrand, kaarsjes aangestoken, vuurke stook gedaan, ghee geofferd, bloemen gestrooid en heel veel gezongen.
Liederen in Sanskriet, Bengaal en Kannada waar ik niemendal van begreep. De diepe devotie die eruit sprak was me anderzijds wel volledig duidelijk. Deze mensen gaan volledig voor hun geloof, laat dat duidelijk zijn.

Het officiele deel speelde zich af op een soort van podium, de rest van de zaal was voorzien van (plastic tuin) stoelen voor de aanwezigen. De aanwezigen (familie, verre familie, verdere familie, verste familie en dito vrienden, kennissen en gouwgenoten) hadden echter meer belangstelling voor elkaar dan voor het bruidspaar of de algehele ceremonie. Gek eigenlijk. Hoewel: de meeste mensen zien elkaar enkel bij feestjes als dit, een keer of drie per jaar. Logisch dus dat er veel moet besproken worden.
Ik heb een tijdje gezocht naar enige gelijkenis met een westers huwelijk, maar niets van bekende riten heb ik gezien. Na een halve dag was de conclusie dan ook dat dit in geen mijlen met enige westerse vorm van huwelijk vergeleken kan worden. Het mag ook niet vergeleken worden: India is India, Belgie is Belgie. En die twee staan volledig los en naast elkaar.

De traditionele voorbereiding gaat door tot een uur of twee wanneer er een stevige lunch is voorzien. Bananenbladeren voor iedeeen, een hoopje rijst, sambal, curry, chutney, groensels (nu ja) en sweet. Ik weet niet hoe ze hun zoetigheid hier maken, maar alles is enorm veel zoeter dan suiker. Neem het zoetste snoepje dat je kent, doe dat maal tien en meng het met carrots. Dat is indisch zoet onder andere.
Niet echt m’n ding en ik ben er dan ook niet goed van. De zoetigheid in combinatie met een stroom van ghee (geklaarde boter) doet het maagsken geen goed. En dat wil iets zeggen, want ik denk dat er ondertussen een stevige eeltlaag op m’n maagwand moet staan: pepers en pepers en pepers dat het een lieve lust is, maar zoet: ho maar.

Na de lunch word ik in het hotel afgezet en doe ik een klein dutje: het is nodig, want de treinreis heeft me serieus afgemat. Als ik om zes uur wer wordt opgepikt voor de receptie en ceremoniele spirituele feestelijkheden, ben ik niet echt goed. Ik spurt terug naar m’n kamer en leg een deugddoend spauwke. Echt, geen druppel ghee meer en ook zoetigheid gaat netjes aan ‘n neus voorbij.

De riten zijn volledig bezig en behartigen nu vooral de bruidschat. De vader van de bruid overhandigt een reeks van kleding, goud en waardevolle spullen aan de de vader van de bruidegom. Laat het duidelijk zijn dat een huwelijk hier niet iets is tussen twee mensen: het is een familie die zich inkoopt in een andere familie. Want hoewel het nieuwe paar elkaar al langer kent en graag zelf wou trouwen (met liefde en al) is het geheel toch geregeld door de vaders.

De twee families worden door dit huwelijk een grotere fmilie dan ze al zijn. En groot zijn ze zeker. En rijk ook. Het is dan ook een Brahmanenhuwelijk, een trouwpartij in de hoogste kaste. Duur en overvloedig en vanalles.
Dit is ook de reden dat bijna iedereen min of meer vlot engels spreekt: in deze kringen is geld om te studeren en om les te volgen aan engelstalige scholen en universiteiten.

Een gesprekje met een neefje van Ravikrishna maakt echter duidelijk dat er ook een heleboel omhooggevallen pipo’s tussen zitten. Hij kijkt neer op mensen die geen of weinig engels spreken, respecteert (zoals bijna alle indiers helaas) enkel mensen met geld en is overtuigd dat geld het belangrijkste is in het levensstreven van een goed mens.
Ik hoop dat zijn jeugdigheid er voor iets tussenzit, maar ik vrees ervoor: uit meerdere gesprekken blijkt een zekere conservativiteit ten opzichte van het kastenstelsel, geld en rijkdom en huwelijken.
Ik wil niet de Grote Blanke Man Die Alles Beter Weet uithangen en ideeen opdringen komt zelfs niet in me op, maar ik voel toch een zekere teleurstelling in het indische volk van de hogere klasse.

Het avondeten is wederom schitterend en sluit de eerste dag zeer fijn af. Bruid en bruidegom zijn hier samen en stralen beiden een enorm geluk uit. Het is echt mooi om zien.
Een hapje Pan (betelbladeren met ongebluste kalk) is goed vor de spijsvertering en ik kan dat dan ook niet weigeren.
Dat het de grootste oorzaak van mondkanker is in India en dat er heeldere dorpen aan verslaafd zijn, laat ik even links liggen: het is zoals een occasionele sigaret roken, denk ik maar.

Dag twee wordt ingeluid met een stevig indisch ontbijt. Idly, chutney, koffie en sweet. Ik neem van alles maar weinig want volgens Vijay belooft het een serieuze vreetdag te worden.
Als ik de ceremoniezaal binnenkom, zit Ravikrishna al volledig in prinsenkostuum op de grond in het gezelschap van een priester of drie. Volledig met tulband en staf, kleed en blemenkrans. Duizend-en-een-nacht zeg ik u.
De foto’s zeggen echter zoveel meer dan ik hier kan vertellen, zoals u ongetwijfeld zelf zal zien.

De trouw zelf, het eigenlijke in de echt verbinden van de twee duurt slechts een halve minuut. Bruid en bruidegom staan naast elkaar, groot doek ertussen als was het Blind Date (gelukkig zonder indische Ingeborg) en hoppa: bloemen en rijst smijten gelijk een stel kleine kinderen in een plonsbadje.
Schoon om zien, dat zeker wel.
De rest van de cereminie duurt nog een uur of drie langer: gestart om 11u, volledig ten einde om half vier.

Het volk heeft de zaal echter al gelaten voor wat het was: er moet gegeten worden! En ook dat is goed. Lekker en veel.
En, zoals het Indiers beaamt, snel en zonder gezellig napraten aan tafel. Het element tafelen en gezelligheid is hier niet bekend, dat wordt me redelijk hard duidelijk gemaakt.
Ook op de receptie ‘s avonds is er geen tijd voor een gezellige babbel: snel alles binnensteken en terug weg. Als ik voor een tweede keer wil aanschuiven, vindt mijn gezelschap dat geen probleem maar zelf staan ze er voor vegetarisch spek en bonen bij. Als ik uiteindelijk mijn handen ga wassen, zijn ze maar wat blij dat we weg kunnen.
Half tien en dag twee is voorbij.

Half fowking tien! Voor een  bruiloft! Dat was het avondfeest.
Had ik al gezegd dat he in niets te vergelijken was met onze feestjes?

Dag drie is eigenlijk een min of meer uitgebreide lunch met een stevig gebed voor het lekkere eten.
En lekker is het eten! Dit is met stip de beste lunch die ik ooit heb gegeten. Zoveel smaken, zoveel variatie, zo lekker.
Ik ben er nu meer dan ooit van overtuigd dat de indische keuken de rijkste keuken is die ik ken: alles is anders, alles wordt tot in het oneindige geombineerd en het is bijna nooit hetzelfde. Het is een beetje als Hilary Clinton’s broekpakken: combineetjes te over.

Maar ook bij dit feestje is het na het eten gedaan met de pret. Handen wassen, dagdagzwaaizwaai en opkrassen.
Voor mezelf is dat redelijk logisch, ik heb een vliegtuig te halen, maar ook de rest van het volk bolt het af.

Ravikrishna en Chandana zijn enorm blij dat ik geweest ben en vragen een kopietje van de foto’s op cd-rom. Dat ik dat in januari wel zal brengen.
En of ik dan bij hen alstublief kom koffie drinken.
Leuk leuk, zo wat vriendjes maken aan het andere eind van de wereld… 🙂

Enkele bedenkingen

Standard

Bedenking 1

De dokters die vast werken in het SVIRHC hebben een enorm ideaal. Zij die niet uit Pavagada of de directe omgeving komen (maximum 30km), hebben een kamer in het ziekenhuis. Deze mannen, drie jonge gasten die nog maar een paar jaar zijn afgestudeerd en een gepensioneerde overheidsarts, wonen hier als zijn ze studenten die op kot zitten.
Wat een nobele heren! Ik kan het met moeite geloven. Die kerels laten huis en woonplaats achter om ergens in de middle of nowhere de armste der armen te gaan helpen. Ze verdienen een pak minder dan in een ander ziekenhuis en soms is het echt behelpen.
Nobelprijs voor vrede, vriendschap en nobelheid verdorie!

Bedenking 2

Het kastesysteem is officieel verboden, maar hier tiert het nog welig. Ik heb het geluk om bij de hoogste kaste te logeren, maar dat is meteen ook een minpunt: het algemene leven van de modale indier (voor zover die zou bestaan) wordt niet getoond.
Ook in het patientensysteem van het ziekenhuis wordt er melding gemaakt van de kaste of de godsdienst die mensen aanhangen. Gelukiig wordt er, op het eerste zicht toch, geen onderscheid gemaakt in de behandeling.

 Bedenking 3

In al wat ik de voorbije weken heb gezien, was er een constante. Het zijn vrouwen die India rechthouden. Zeker in de dorpjes, maar ook in het ziekenhuis valt het op. Zij zijn het die voor het eten zorgen, zij zijn het die op het veld werken, zij zijn het die het huishouden en de was doen. Overal waar er mensen staan te lummelen, zijn het mannen.
En de vrouwen, ze zijn altijd, hoe moe of arm ook, enorm fier. Hun houding, kleding en gedrag is altijd even onberispelijk en trots. Echt, ondanks hun verdrukte plaats in de maatschappij (FOWK, zotte situaties gezien, ni te doen!) blijven ze netjes recht.
Nobelprijs voor vrede, vriendschap en nobelheid verdorie!

Bedenking 4

Mijn volgende reizen zullen met partner zijn. Misschien ligt het aan vandaag en het rustige programma, maar alleen is toch maar alleen. Misschien dat dat in januari wat beter meevalt (mensen tegenkomen en zo), maar nu is dat nog niet echt het geval.
Waarschijnlijk ben ik wel wat te ongeduldig in de dingen, dat kan ook.
De rondreis is dan eigenlijk ook nog maar een paar uur bezig eh…
De westerse ongeduldigheid is er nog niet helemaal uit:-)

Bedenking 5

India is een mooi land, maar enorm vuil. Ik wil echt graag aanpassen aan de lokale gebruiken en gewoonten, maar dit gaat er echt een zware streep over voor een groene jongen als ik. Alles wordt hier gewoon op straat gezwierd, van bekertjes, verpakkingen en banananschillen tot scooters en autowrakken. Ik heb gelukkig nog geen dode beesten gezien, maar dat zal nog wel komen…
Echt, een bende vetzakken is het.
Ook qua neuzepeuterij, boeren en scheten en rochelen: zelfs ik ben er (heel soms) gedegouteerd van.
Vooral als vrouwen midden in hun uitleg zoiets doen…

Als afknapper kan het echt wel tellen. Een beetje zoals een beautyqueen plots in het plat aantwaarps een uitleg begint…
Mijn god wat wil nog eens graag plat aantwaarps klappen aan een toog in een bruine kroeg met een lekkere belgische pint!

Er zijn nog duizend en een andere dingen, maar typen op een qwertybord is nog vermoeiender dan op een azertybord…

Smakelijk!
Ik ga nog eens een chillipeper of zes verschalken met wat rijst…;-)

Monkeys have come to town

Standard

Gisteren was er plots een lichte paniek: tijdens het eten werden alle luiken en ramen gesloten, de hond werd binnengehaald en iedereen keek een beetje verschrikt: Monkeys have come to town!
Ik wist niet goed in welke mate die beesten gevaarlijk zijn, maar blijkbaar is er meer schrik bij hen dan bij de mensen. Die beestjes hebben alleen maar honger en komen dus alles leegroven wat ze vinden.

Aan mijn kamr zaten er een stuk of tien op het dak, wat een aantal aardige plaatjes opleverde. Toen ik wat later zat te lezen, kwam er eentje heel brutaal naar me zitten kijken waarna hij bij de buren de keuken insprong.
Hoe zot is da!? Live apen voor uw deur en al…

Vandaag bij de oogoperatie gaan kijken en foto’s gemaakt.
Ik dacht dat ik er eigenlijk niet zo goed ging tegenkunnen, maar no prob: heel interessant allemaal, zo live surgery vanop 30 cm afstand volgen.
Foto’s van mensn in’t groen en blauw licht, ies very naais!

Te zot voor woorden eigenlijk: die patienten komen binnen voor een oogonderzoek, er wordt vastgesteld dat ze cattaract hebben (staar) en ze worden hier gehouden. De volgende dag worden ze dan aan de lopende band geoppereerd. Dinsdag waren er 17, vandaag slechts tien. De ene na de andere.
En vooral: gratis.

Ja meneer, er zijn nog goede mensen in de wereld!

Eigenlijk zou mijn Moleskine schriftje rechtstreeks aan tinternet moeten hangen, want ik heb al zoveel geschreven dat ik hier waarschijnlijk nooit zal publiceren…
Maar goed en het hebben en al! Echt, een aanrader van formaat 😉

Verlof

Standard

In extremis morgen een dagje verlof genomen.
Correctie, een dagje dat er niet in loondienst wordt gewerkt maar dat er wel loon wordt getrokken.
Want dat er niet gewerkt wordt is een grote leugen.
Er moet enorm veel gebeuren voor India, en dan heb ik het over zowel de reis als de benefiet.

Chronologisch dus eerst alles voor de benefiet, dan alles voor de trip an sich.

Het benefietfeestmaal:

  • Uitnodigingen, brieven, flyers en posters voor de spaghettiavond van 27 oktober. Het moet aan de wereld kond worden gemaakt dat er dan iets te doen is voor het goede doel. Voor een specifiek goed doel. Of twee, want ‘t zijn er nu eenmaal twee.
  • Groenten regelen bij de lokale groententelers. Paprika’s, tomaten, worteltjes, ajuin. Want een stevige spaghettisaus, da’s met groenten en al!
  • Eens een belleke doen met de brouwer. Of hij wil zorgen voor duizend pinten en dito flessen wijn en water en koffie en thee en Palm en Duvel en limonade met rietjes.
  • De website volstoppen met info:
     zorgen dat er een duidelijke verwijzing is naar het rekeningnummer om geld op te storten
     zorgen dat er van elk project een samenvatting staat.
     zorgen dat ik automatisch berichten van m’n weblog in de categorie “nieuws vanuit India” kan krijgen.

Voor de reis zelf:

  • Een minimale planning maken en die aan de lokale contactpersoon laten weten.
  • Zorgen dat ik tegen dat ik ginder ben al een SIMkaart heb zodat er getelefoneerd kan worden met de locals en met het buitenland dat nu nog binnenland is.
  • Solliciteren voor het project bij SISP.
  • Een inpaklijst maken en kijken wat er nog moet worden gekocht (zo uit het hoofd: een muskietennet, een mp3speler (ja hoor, materialist tot in de kist) en een zijden lakenzak als slaapzak)

Dus uitslapen en ranzig rondhangen zal niet iets voor morgen zijn.
En zaterdag de tante helepen verhuizen en brieven ronddoen en promotie en voetballen en Nacht van de Jeugd vieren.

En zondag, dan is’t josdag.
Zijt maar gerust!